De verdieping; pg.15
Het probleem: het bewijs is vernietigd
door Joop Bouma
AMSTERDAM - Het Joods Maatschappelijk Werk stelt dat er juist zeer
zorgvuldig met de vermogens van joodse weeskinderen is omgegaan. Maar professor Heertje
is ongerust: er zijn mogelijk vreemde dingen gebeurd.
Directeur Hans Vuijsje van het Joods Maatschappelijk Werk in
Amsterdam vindt dat hij er alles aan heeft gedaan om de kwestie uit
te zoeken en op te lossen. ,,Wij hebben in onze archieven uitvoerig
onderzoek gedaan en Philip Staal geholpen waar we konden.''
Vuijsje wil om redenen van privacy en beroepsgeheim niet
rechtstreeks ingaan op het rapport van Philip Staal. ,,We zijn een
welzijnsinstelling en vallen onder de Wet bescherming
persoonsgegevens."
Hij bestrijdt dat hij Staal met zijn claim naar zijn toeziend
voogd zou hebben verwezen. ,,Het probleem in deze en andere zaken
is, dat het bewijs er niet is. Want de papieren zijn vernietigd. Het
is vreemd dat dat gebeurd is, daar kun je vraagtekens bij stellen.
Maar het is nu eenmaal gebeurd.''
JMW schakelde forensisch accountant Frits Hoek in, die betrokken
was bij de commissie-Cordes, die onderzoek deed naar de Joodse
tegoeden. De accountant concludeerde dat hij zich op basis van de
beschikbare stukken geen oordeel kon vormen over het al of niet
correcte beheer van de nalatenschap van Philip Staals ouders. Hoek
wil zelf, op advies van JMW, niet nader op de zaak ingaan.
Vuijsje: ,,Ik kan niet tot de conclusie komen dat er iets fout is
gegaan. Als er een verantwoordelijkheid ligt, dan zal JMW die nemen.
Maar dan moet dat wel hard worden gemaakt. Philip Staal is daar niet
in geslaagd.''
Vuijsje wijst er op dat het JMW van 1998 af bijna 5500
informatieverzoeken en financiële vragen van oorlogsslachtoffers
heeft behandeld. ,,Daar zijn gehonoreerde claims uitgekomen. Maar
dan ging het om harde zaken. Ik heb de indruk, uit de dossiers die
ik heb gezien, dat er zeer zorgvuldig met de vermogens van
weeskinderen is omgegaan. Vergeet niet dat de controle op het beheer
van de vermogens ook streng was; niet alleen door accountants, maar
ook door rechters.''
Volgens Vuijsje waren er onder de Joodse oorlogswezen 'helaas'
weinig vermogende kinderen. ,,Het ging in die zaken echt om een paar
honderd gulden. Minimale bedragen.''
Zijn stelling dat er onder de oorlogskinderen maar weinig waren
die aanspraak konden maken op een aanzienlijke erfenis, zegt Vuijsje
te baseren op zijn kennis van de vooroorlogse Joodse gemeenschap in
Nederland. ,,Het was het proletariaat! De Joodse gemeenschap wás
niet vermogend.''
Vuijsje wijst er op dat veel van de oorlogskinderen een ernstig
trauma hebben overgehouden aan de oorlog. ,,Hen is het vreselijkste
overkomen dat je als kind kunt meemaken: je ouders zijn vermoord. Ze
zijn na de oorlog opgevangen in kindertehuizen door mensen die
ontzettend hun best deden, maar hen geen liefde konden geven. Er is
onder deze mensen veel verdriet en er leeft een gevoel dat er een
rekening met Nederland moet worden vereffend. Na de oorlog is hun
leed eigenlijk weggeduwd door hun omgeving: ze moesten niet zeuren,
ze hadden de oorlog toch overleefd? Pas veel later is er enig begrip
gekomen voor de moeilijke situatie van de oorlogswezen. Maar hiermee
wil ik niet gezegd hebben dat de claim van Philip Staal is
voortkomen uit een oorlogstrauma.''
Vuijsje zou het liefst zien dat Staal met zijn claim naar de
burgerlijke rechter stapte. ,,Ik wil van deze zaak af. Dit is
dodelijk voor ons. Zo komen we zeker niet verder. Ik ben ook bang
dat dit nodeloos tot meer onrust leidt onder Joodse weeskinderen.
Mocht het tot een rechtszaak komen, dan vind ik op persoonlijke
titel dat ik mij niet op verjaring kan beroepen.''
Philip Staal piekert zelf nog over zijn volgende stap. ,,Als het
JMW verklaart zich niet op verjaring te beroepen bij de rechter, dan
is een proces zeker een optie.'' Maar voor alles houdt hij vast aan
zijn wens dat er een gedegen onderzoek komt, door financiële
experts. Hij krijgt daarin steun van de econoom Arnold Heertje, die
door hem als bemiddelaar in het conflict werd aangezocht. Heertje
bestudeerde het rapport van Staal en stuurde drie maanden geleden
een verontruste fax aan Vuijsje:
,,Het is volstrekt duidelijk dat er handelingen zijn verricht die
het daglicht niet kunnen velen. Ook al is het lang geleden, het
blijft beter daarover openheid te betrachten, dan te pogen met kunst
en vliegwerk de zaken onder de pet te houden. Hoe pijnlijk het ook
moge zijn dat ook in de Joodse wereld zaken naar buiten komen die
niet deugden, dit zal onherroepelijk uitkomen. Ik blijf aandringen
op een onafhankelijk onderzoek door echte deskundigen, in de hoop
dat we een schandaal rond JMW weten te vermijden.''
Gevraagd naar een toelichting, zegt de emeritus hoogleraar: ,,In
datgene wat Staal naar voren heeft gebracht, zitten naar mijn mening
overtuigende elementen. Er zijn mogelijk vreemde dingen gebeurd met
het vermogen van de ouders van de broers Staal. Soms gaan die dingen
nu eenmaal verkeerd. Nou, als er vragen zijn: laat dat dan
uitzoeken. Zo'n onderzoek kan ten slotte ook opleveren dat er niets
fout is gegaan.''
Ook Heertje zegt geen vertrouwen te hebben in het onderzoek van
Verhey en Micheels. ,,Ik twijfel over de onafhankelijkheid van het
onderzoek. Er zijn te veel verbindingen met mensen in Israël die het
onderzoek kunnen dwarsbomen. Laat dit door mensen van buiten doen,
het NIOD of zo, deskundigen op het gebied van historisch onderzoek.
Dit moet gewoon uit de wereld.''
Vuijsje zegt dat hij Heertje heeft gevraagd zijn kritiek op het
onderzoek van Verhey/Micheels op papier te zetten, maar een antwoord
bleef volgens hem uit.
Journaliste Elma Verhey is terughoudend over haar studie. ,,Het
is een algemeen onderzoek naar de manier waarop Joodse en
niet-Joodse instellingen zijn omgesprongen met het vermogen van
Joodse kinderen. We hebben alle mogelijke bestuurlijke en financiële
stukken ingezien, waardoor het ons mogelijk werd een algemeen beeld
te vormen van het vermogensbeheer. Maar ik heb geen cases
uitgeplozen. Ik probeer in het boek aan te geven hoe het is gegaan.
Wat waren de regels, hebben ze zich aan die regels gehouden?''
,,Ik wil niet op mijn conclusies vooruit lopen, die worden dit
najaar gepubliceerd in een boek. Uit een enquête die we hebben
gehouden, weten we dat er in Israël onder Joodse weeskinderen
ongerustheid is over de manier waarop hun vermogens zijn beheerd.
Laten we wel zijn, dat was ook de reden voor het onderzoek. Ik hoop
in ons boek een antwoord te geven op de vragen die bij Joodse
weeskinderen leven.''
Verhey zegt dat de ontdekking dat de financiële dossiers waren
vernietigd, een 'zeer grote teleurstelling' was. ,,Als die gegevens
er wel waren geweest, hadden we het onderzoek in een paar maanden
kunnen afronden. Dan hadden we ook cases kunnen vergelijken. De
archieven van de Nederlandse overheid over het vermogensbeheer zijn
namelijk wél bewaard gebleven. We denken te weten waarom de dossiers
zijn vernietigd, hoewel het bestuur van de voogdijinstellingen had
besloten dat ze bewaard moesten blijven. Vooral dankzij het
archiefonderzoek is Israël is het algemene beeld over het
vermogensbeheer door de Joodse voogdijinstanties steeds completer
geworden.'' Verhey beschikt over het rapport van Staal, maar wil op
de zaak zelf niet ingaan.
Volgens prof. Heertje is er onder de wezen grote onrust over de
kwestie. ,,Deze mensen zijn nu 60, 70 jaar oud. Ik kan goed
begrijpen dat zij zich zorgen maken. Ik ben zelf ook op deze
leeftijd. Na de oorlog ging iedereen keihard aan het werk, er werd
niet meer stilgestaan bij de gevolgen. Deze kinderen zijn totaal
ontredderd uit de oorlog gekomen. Het beheer over hun vermogen werd
overgelaten aan de stichtingen. Na veertig jaar kijk je als weeskind
terug op die periode en dan wil je weten hoe dat destijds is
afgewikkeld. De Joodse organisaties behoren serieus met die vragen
om te gaan. Ik vind dat het Joods Maatschappelijk Werk zich
onvoldoende inleeft in deze problematiek.''
Voorpagina - Geld joodse oorlogswezen verdwenen
de Verdieping; pg. 13 - Ik wist niet beter dan dat mijn ouders arm waren
Copyright: Trouw
|