Blijf met je rotpoten van onze rotmoffen af.
4 en 5 mei is weer voorbij. Gelukkig maar, want dit land is volkomen in de war. Het idee dat een jongen een gedicht moest voorlezen bij de herdenking op de Dam waarin zijn oud-oom, een gesneuvelde Germaanse SS-vrijwilliger wordt herdacht is werkelijk te dol voor woorden. Waar heeft dat Nationaal comité 4 en 5 mei last van? Misschien ook een leuk idee om het Neefje van Volkert van der Graaf –of Volkert zelf- naar de volgende Pim Fortuyn herdenking te sturen? Of de zus van Mohammed Bouyeri naar de volgende Theo van Gogh herdenking, om te vertellen dat hij ook maar een verkeerde keuze heeft gemaakt en dat ook hij herinnerd moet worden?
Het komt allemaal neer op compassie hebben en een gevoel voor verhouding. Juist van een Nationaal comité 4 en 5 mei zou je deze eigenschappen verwachten. Helaas is dat niet het geval. Of men snapt het gewoon niet, of het kan ze gewoon niet zo schelen. Zij bepalen tenslotte hoe een herdenking moet, en niet de slachtoffers en nabestaanden van slachtoffers. Slachtoffers zijn mooi, maar vooral de dode. Levende slachtoffers en nabestaanden, die zijn lastig en die zeuren en die durven zomaar te zeggen hoe zij het willen.
Dat laatste is geheel in de traditie waarmee Nederlanders in 1945 overlevende Joden behandelden die hun weg terugvonden naar Nederland. Onbegrip, gebrek aan medeleven en irritatie was hun deel. Vooral als ze lastige dingen deden zoals hun huis en bezittingen proberen terug te krijgen, of dingen zeiden over de rol van Nederlanders bij hun deportatie. Al snel klonk het ‘De joodjes hebben alweer een grote bek’ en zelfs ‘ze hebben je vergeten te vergassen’.
Schuldgevoel van Nederlanders, het land waar 71,4 % van de Joodse bevolking zonder al te veel problemen door de nazi’s werd weggevoerd zette zich naadloos om in ontkenning en in een later stadium, toen het dagboek van Anne Frank uitkwam en het Anne Frank huis als museum was gevestigd , in handige Public Relations. ‘Anne Frank ’werd een Nederlands export product en van heinde en verre kwamen de toeristen naar Het Achterhuis, waar Anne en haar familie door dappere Hollanders uit de klauwen van de Nazi’s was gehouden. Natuurlijk is het ook zo dat ze door Hollanders werd verraden en stierf in concentratiekamp Bergen-Belsen. Dat was wel een probleempje. Maar een kniesoor die daar op let, lang leve de dode Anne Frank!
Het ‘dol op dode joden’ gevoel kende 3 jaar geleden haar misselijkmakende hoogtepunt, toen de kastanjeboom in de tuin van het Achterhuis, die Anne beschrijft in haar dagboek, vanwege ziekte om zou moeten worden gehakt. De achterboom, zullen we maar zeggen, dreigde op het Achterhuis of de kantoren van de Anne Frank Stichting te vallen. Sommige na de oorlog geboren verzetshelden in Amsterdam lieten hun emoties de vrije loop. “Het is toch mooi dat wij Amsterdammers die Anne Frank helaas niet konden behouden nu wel haar boom kunnen redden” zwijmelde men. Het was of men alsnog een kans kreeg. ‘Die boom mag niet worden gekapt!’ Eindelijk geen schuldgevoel meer, was de sub-tekst. De kap van de totaal verrotte boom, vol met ziektes, werd door de rechter verboden. Toen de natuur haar loop nam en de boom omwaaide, was de droefenis groot.
Was de compassie voor Anne Frank en andere joden tijdens de oorlog net zo groot geweest, dan waren heel wat meer gered. Mensen, geen bomen. Was de compassie van Nederlanders na 1945 net zo groot geweest, dan hadden velen geen bittere ontvangst gehad. Was de compassie en vooral het begrip groter geweest, dan zou het Nationaal Comité 4 en 5 mei niet zulke krankzinnige ideeën hebben over hoe je moet herdenken.
Maar ook sommige lokale 4 en 5 comités kunnen er wat van. In 1997 werd door de juristen van het Landelijk Bureau ter Bestrijding van Rassendiscriminatie (LBR) geoordeeld dat een lid van het Amsterdamse comité, die bovendien ook nog eens coördinator van een meldpunt discriminatie was, zich schuldig had gemaakt aan antisemitische uitspraken. De man werd na enige drang uiteindelijk uit zijn functie gezet. Dit alles was voor het Amsterdams 4 en 5 mei comité geen enkele reden om ook actie te ondernemen, zodat hij vrolijk in het bestuur bleef. Geen begrip, geen compassie, geen moraliteit. Men snapt het gewoon niet. Heel knap is dat, vooral omdat juist de 4 en 5 mei Comités, met het Nationaal Comité 4 en 5 mei voorop, zichzelf zo mooi de opdracht hadden gegeven om de herinnering aan de tweede wereldoorlog, het Nederlandse morele ijkpunt bij uitstek, levend te houden.
Helaas zet het verval al langer in. De ‘grijstinten discussie, in 2001 opgestart door historicus Chris van der Heijden, heeft steeds meer invloed. Van der Heijden revisioneert er in zijn boek ‘Grijs verleden’ vrolijk op los. Waar het op neerkomt is dat er eigenlijk geen zwart en wit bestond tijdens de oorlog, geen goed en fout, maar alleen grijstinten. Als je daarin wilt geloven, wordt het heel gemakkelijk om dienst nemen bij de Waffen-SS de vergoelijken. Of lid worden van de NSB, zoals de vader van Chris van der Heijden deed. Het klinkt allemaal lekker hedonistisch. Goed en fout worden volledig inwisselbaar, waarmee het morele ijkpunt in het niets oplost en er eigenlijk geen reden meer is voor een Nationale herdenking, want als erg geen goed of fout was, zijn er ook geen daders of slachtoffers.
Nederlanders hebben een hekel aan gedoe. Zeker als dat komt van minderheden en als er ook nog eens emoties bij komen, dan is het helemaal verkeerd. De alomtegenwoordige kruideniersmentaliteitlijders, de platgepolderde bestuurderskoppen en de ‘allemaal samen kinderen van God en vergeving is goed Christenen’ willen geen gezeur. Antisemitisme? Ach, dat valt wel mee hoor. Vergelijkingen van Joden met Nazi’s? Incidenten. Gezagdragers die meelopen in demonstraties waar antisemitische speekkoren klinken? Ach, niets gehoord hoor. 67 jaar na de oorlog is antisemitisme weer flink aan het groeien, en dat begrijpt niemand, lijkt het wel. Maar men wil er ook niet teveel mee lastig worden gevallen. De ‘Goede Joden’zijn immers dood. Levende Joden zijn vervelend en/of zitten in Israël, wat voor velen tegenwoordig gelijk staat aan ‘fout zijn’. Grappig, dan heeft opeens niemand het over grijstinten.
Bij de Kristallnachtherdenking van 2007 hield de anti-racisme organisatie Nederland Bekent Kleur een eigen herdenking, omdat het Centraal Joods Overleg (CJO) zo maar de brutaliteit had om ook een herdenking te doen. Nederland Bekent Kleur (NBK) voorman Rene Danen waarschuwde eenieder die het horen wilde: ‘dit jaar wordt de herdenking georganiseerd door rechtse zionistische organisaties waaronder het CIDI. Dus weet waar je naar toe gaat! Het zal een hele andere herdenking zijn dan andere jaren!’ Ook NBK is vooral dol op dode Joden.
In het Overijssele dorpje Vorden werd de dodenherdenking ook het tafereel van niet-begrijpen. Als gevolg van een soort pandemisch Nationaal 4 en 5 mei Comité virus wilde men daar ook de Duitse soldaten die op de begraafplaats liggen herdenken. Na een kort geding werden Burgemeester en Wethouders door de rechter verboden langs te graven te lopen tijdens de officiële herdenking. Waar zij zich aan hielden. Zo niet de bevolking, die in demonstratief protest langs de graven marcheerden van hen die hebben geprobeerd half Europa uit te moorden. De totale verwording van wat ooit de 4 mei dodenherdenking was. ‘Blijf met je rotpoten van onze rotmoffen af’ leken ze te denken. Maar dat zal ik me wel verbeelden.
Over de Joodse organisaties en de herdenking zegt Chris van der Heijden op 3 mei in een interview in EenVandaag met enige tevredenheid: ‘Zij hebben het monopolie. Dat zal ze nog wel een tijdje lukken maar dat zal niet lang zo blijven’. Waarmee de boodschap duidelijk is: de 4 mei herdenking, die is van ons, en wij beslissen wel hoe we daar mee om gaan. En jullie gezeur zijn we binnenkort wel kwijt.
|