Nederlands Hebrew English wezen.org
Home
Documenten
Bestel nu
Artikelen
Prikbord
Nieuwsbrief
Verhalen
Over ons
Nieuws
Ter nagedachtenis
Contact
Links
Video

Volkskrant
www.vk.nl - Vrijdag 31 december 2010

Joden gaan graag met hun enige God in debat

Door Philip Jenkins
Philip Jenkins is hoogleraar geesteswetenschappen aan de Pennsylvania State University. Hij publiceerde een reeks boeken over de geschiedenis van het christendom waaronder Gods werelddeel (uitg. Nieuw Amsterdam).


Weldra zullen in de landen die wij associëren met het kerstverhaal geen christelijke gelovigen meer wonen.

In oktober van dit jaar vielen terroristen de kathedraal van de Syrisch-katholieke kerk in Bagdad aan, waarbij zestig kerkgangers werden vermoord. Het ergste was nog wel dat niemand daarvan opkeek. Sinds de VS Irak in 2003 binnenvielen, zijn er al duizenden christenen afgeslacht en zagen vele anderen zich gedwongen om te vluchten.

Hoewel in 1980 christenen nog 4 procent vormden van de Iraakse bevolking, is de kans groot dat het christelijk geloof binnen een paar jaar volledig zal zijn uitgeroeid in Irak. Menige westerling spreekt schande van deze vervolging, maar slechts weinig mensen weten precies om welke christenen het gaat en waarom ze nog steeds aanwezig zijn in een deel van de wereld dat toch door de meeste mensen als puur islamitisch wordt beschouwd.

Heldhaftig
In feite vormen de christenen in Irak en omliggende landen een zeer heldhaftig en tragisch hoofdstuk in de geschiedenis van hun religie en hun verhaal ondermijnt veel van de gebruikelijke vooronderstellingen over zowel christendom als islam.

Deze Syrisch-katholieken zijn de rechtstreekse afstammelingen van de allereerste christelijke kerken, die nog door de apostelen zelf zouden zijn gesticht. In Europa en Amerika wordt het verhaal van het christendom vaak voorgesteld als een gestage westwaartse beweging, een verschuiving vanuit Palestina en Syrië naar Europa en uiteindelijk naar het Amerikaanse werelddeel. Dan zien we echter over het hoofd dat die oudste kerken ook in de oorspronkelijke landen zijn blijven bestaan en dat die congregaties missionarissen hebben uitgezonden naar het oosten, naar Azië, naar het zuiden, naar Afrika.

Jeshua
In de 5de en 6de eeuw waren de christenen in het Midden-Oosten verdeeld in verschillende kerkgenootschappen - katholiek, orthodox, nestoriaans, jakobitisch - maar wel allemaal in de apostolische traditie. Nestorianen en jakobieten spraken Oud-Syrisch, een taal die nauw verwant is aan het Aramees dat Jezus sprak. Tot en met de Middeleeuwen noemden ze zichzelf nazarenen, en niet christenen; ze waren volgelingen van Jeshua, niet Jezus.

Deze groepen wisten zich niet alleen te handhaven, maar groeiden zelfs, en de Oud-Syrische kerken ondernamen een paar van de grootste zendingsinspanningen in de geschiedenis. In die tijd had de grootste christelijke kerk ter wereld zijn thuisbasis niet in Rome of Constantinopel, maar in Bagdad, en was het een nestoriaanse kerk. Rond 600 verkondigden de nestorianen het woord van Jeshua zelfs in de hoofdstad van het Chinese rijk en verbreidden ze het geloof rond de Stille Oceaan.

Bloeitijd
In de tijd van Karel de Grote schreef de nestoriaanse patriarch van Bagdad vol trots dat hij een aartsbisschop had benoemd voor een nieuwe kerk in Tibet en dat zijn kerk floreerde in Zuid-India. Het was ook een bloeitijd voor de jacobitische kerk, die zich uitstrekte van wat nu Turkije is tot over heel Perzië. De christelijke minderheden die nu in Irak worden vervolgd - de Syrisch-orthodoxen, de Syrisch-katholieken, de Assyriërs en de Chaldeeërs - vormen de hedendaagse restanten van deze ooit bloeiende Oud-Syrische kerkgenootschappen.

Als deze kerken ooit tot ver in Azië hebben gereikt, waarom bevinden ze zich dan nu in zo’n uitzichtloze toestand? Het voor de hand liggende antwoord is dat ze verstikt zijn door de opkomende macht van de islam, maar zo simpel ligt het niet. Nog lang nadat de moslims het Midden-Oosten in het midden van de 7de eeuw hadden veroverd, hielden christenen stand en ging het ze goed. Zelfs in het jaar 1000 - halverwege het verhaal van het christendom - waren er waarschijnlijk evenveel christenen in Azië als in Europa.

Waardering
Rond het jaar 1200 beleefden de Oud-Syrische kerken nog een intellectuele en geestelijke wederopleving die door sommigen een renaissance is genoemd. De eerste moslimregimes onderdrukten die kerken dus niet, maar hadden juist waardering voor de daarin aanwezige geleerde kennis en zij ontleenden veel aan de christelijke (en joodse) wetenschap en filosofie. Wie denkt dat vervolging in het dna van de islam zit, moet mij eens uitleggen hoe deze religies zo’n 500 tot 600 jaar lang overwegend goede betrekkingen hebben weten te onderhouden.

Daarin is slechts geleidelijk verandering gekomen, naarmate de kleine regerende elite van moslims uitgroeide tot een solide meerderheid van het volk. Dat tolerantie is omgeslagen in vervolging is te wijten aan twee factoren. Om te beginnen ontstond een scherp gevoel van vijandschap tussen de islam en het christendom door de kruistochten vanuit Europa, waardoor plaatselijke christenen als verraders werden gezien. Vervolgens voltrok zich na 1300 een wereldwijde ramp, namelijk een plotseling intredende klimaatverandering, in de vorm van afkoeling. Groeiseizoenen werden korter, voedselvoorraden slonken, bevolkingsaantallen daalden en steden krompen. De toch al verzwakte bevolking kreeg te maken met grote plagen.

Zondebokken
Over de hele wereld gingen mensen in paniek op zoek naar zondebokken die ze de schuld konden geven van deze tegenspoed. In Europa gingen christenen de joden vermoorden en verdrijven. In China en het Midden-Oosten richtte het volk zich tegen christenen, die werden vermoord, onder dwang werden bekeerd of werden onderworpen aan wijdverbreide etnische zuiveringen. Rond 1350 waren er alleen nog een paar amper getolereerde minderheden van christenen in een bijna geheel islamitisch Midden-Oosten.

In de moderne tijd was zelfs die nederige status niet langer te handhaven. Tijdens de Eerste Wereldoorlog waren er nog steeds grote aantallen christenen in het Midden-Oosten, dat grotendeels onder de heerschappij van het Ottomaanse keizerrijk viel. Maar net als in vroeger tijden zag het keizerlijke regime deze minderheden als potentieel subversieve elementen die wellicht steun verleenden aan westerse mogendheden die de hele regio dreigden op te delen en in hun eigen invloedssfeer probeerden te brengen.

Genocide
In 1915 vielen de Ottomaanse Turken christelijke minderheden aan, met name de Armeniërs, maar ook de Assyriërs, de maronieten en anderen. In het hele gebied dat het huidige Turkije, Syrië, Irak en Libanon beslaat, vaagden de Turken hele gemeenschappen weg die zich al sinds het Romeinse Rijk hadden weten te handhaven. Het geweld was zo alomvattend en de uitroeiing zo compleet dat verbijsterde rechtsgeleerden zich gedwongen zagen een geheel nieuwe misdaadcategorie in het leven te roepen om het te beschrijven. De Poolse jurist Raphael Lemkin had de slachting onder Armeense en Assyrische christenen in gedachten toen hij de term ‘genocide’ muntte.

Gedurende de 20ste eeuw is het Midden-Oosten onder invloed van nieuwe intellectuele stromingen veranderd: het Arabisch nationalisme, het sociaal-radicalisme en de islamitische wederopleving keerden zich allemaal tegen de wegkwijnende Europese mogendheden. In een dergelijke onrustige omgeving moesten de resterende christenen in de regio erg opletten om niet het slachtoffer te worden van onderdrukking door een overweldigende islamitische meerderheid.

Reservaat
Het creëren van onafhankelijke christelijke staten onder bescherming van grootmachten als Frankrijk of Groot-Brittannië was een van de oplossingen. Libanon is een voorbeeld van zo’n beschermd reservaat, maar kan nauwelijks een succes worden genoemd. Aangezien de moslimminderheid er veel sneller groeit, is Libanon er maar ten dele in geslaagd een overwegend christelijk land te blijven en wordt het eigenlijk overheerst door buurland Syrië.

Een andere overlevingsstrategie was ambitieuzer van aard. In het hele Midden-Oosten hebben christenen nationalistische en radicale bewegingen opgezet en geleid, zelfs revolutionaire groepen die zich verzetten tegen imperialisme. Christenen streefden een niet-sektarische samenleving na waarin zij zich duidelijk konden profileren als echte Arabische nationalisten en patriotten, waarmee ze zich indekten tegen de verdenking dat ze agenten van westerse mogendheden zouden zijn. In het Arabische verhaal van de laatste honderd jaar spelen christelijke activisten een grote rol en er komen bekende christelijke namen als George, Michael en Anthony in voor.

Vliegtuigkapingen
Vooral in de Palestijnse beweging waren christenen prominent aanwezig. George Habash (afkomstig uit een orthodoxe familie) was het brein achter de meeste terroristische tactieken die over de hele wereld door Palestijnse groeperingen werden toegepast, waaronder de vliegtuigkapingen, en veel van zijn volgelingen waren ook christenen. In de jaren zeventig heeft Israël een Syrische aartsbisschop van de Grieks-katholieke kerk gevangen gezet op beschuldiging van het smokkelen van wapens naar het Palestijnse verzet. Bij het schrijven van de geschiedenis van het terrorisme in het Midden-Oosten vergeten we vaak dat veel daarvan niet uit de islamitische, maar uit de christelijke hoek kwam.

Christenen maakten ook deel uit van de opkomende Arabische nationalistische Ba’ath-beweging. Een van de oprichters daarvan was Michel Aflaq, die een orthodoxe achtergrond had. In de jaren zeventig waren in Irak en Syrië Ba’ath-partijen aan de macht en in beide landen zaten christenen op posities met macht. Tariq Aziz, de bekende minister van buitenlandse zaken van Saddam Hoessein, was eerst ook een Michael, een chaldeïsch-christen, maar hij nam een islamitisch klinkende naam aan om vijandige reacties van zijn vrome Arabische buren te vermijden. Je kunt Ba’ath-regimes van alles verwijten, zoals geweld en onderdrukking, maar deze staten boden christenen wel een veilig toevluchtsoord waar zij hun geloof konden belijden in een seculiere openbare omgeving, terwijl tegelijkertijd extremistisch-islamitische bewegingen met grof geweld werden onderdrukt.



Geradicaliseerd

Pas in de afgelopen twintig jaar is het met die inschikkelijkheid rampzalig fout gegaan. De politieke verandering is voor een deel te verklaren uit demografische factoren, aangezien de moslimbevolking sterk is toegenomen en de christelijke minderheden kleiner zijn geworden door emigratie. Er is echter ook in de gehele moslimwereld sprake van een recent geradicaliseerd islamitisch bewustzijn.

In Palestina hebben islamitische groeperingen als Hamas de seculiere en christelijke milities die vroeger de voorhoede vormden van het verzet tegen Israël vervangen. In Egypte vallen militante moslims koptisch-christelijke gemeenschappen aan die eeuwenlang zijn getolereerd. En het ergste is dat met de omverwerping van het regime van Saddam in Irak islamitische radicalen, zowel soennitische als sjiitische, hun woede nu op christenen richten. Alleen in Syrië - het land waarover weinig goeds wordt gezegd - worden christenen nog vergaand getolereerd, maar dat zou snel omslaan als het Ba’ath-regime ten val zou komen. In het grootste deel van de regio is de situatie voor christenen nu uiterst nijpend geworden.

De christengemeenschappen in het Midden-Oosten zullen niet van de ene op de andere dag ophouden te bestaan, maar voor velen zal het verhaal worden voortgezet in nieuwe emigratielanden, in Europa, Noord-Amerika en Australië. Zo zullen wij het wellicht nog meemaken dat er een eind komt aan een religieuze geschiedenis die bij de apostelen is begonnen. Weldra zullen in de landen die wij associëren met het kerstverhaal geen christelijke gelovigen meer wonen.
top