Zijn schot klonk levenslang na
Frans Dijkstra
© Trouw
De oorlog was nog maar net begonnen of hij boekte al een voltreffer. Het was het begin van roemrijke jaren. Maar ook van wroeging.
John Freeborn had een zeldzaam natuurtalent voor vliegen. Toen hij op z’n achttiende werd aangenomen bij de Britse luchtmacht, had hij maar vier uur en twintig minuten instructie nodig voor hij solo de lucht in mocht. Dat was de helft van de tijd die er normaal voor stond.
In hoog tempo leidde de RAF piloten op, want de dreiging van Hitler werd steeds groter. De gevechtsvliegtuigen, eenmotorige propellertoestellen, waren nog vrij primitief en instabiel. Voor de piloten was het vallen en (meestal) weer opstaan. Je moest een beetje een waaghals zijn om het te redden. Het ontbrak John Freeborn zeker niet aan bravoure.
Hij vloog met zijn trainingsvliegtuig naar zijn oude school, waar hij altijd in de problemen had gezeten omdat hij zich niet aan de regels hield. Boven het gebouw draaide hij allerlei capriolen en landde op het cricketveld. Hij genoot ervan dat de leraren die hem altijd op de huid hadden gezeten, hem nu aan nieuwe leerlingen ten voorbeeld stelden van wat ze konden bereiken als goed hun best deden. Later zou hij ook de verloofde van zijn neef veroveren door boven haar huis te stunten.
Ook al kreeg hij reprimandes voor dat gedrag, de RAF besefte dat zulke lefgozers nodig waren in een oorlog.
Op 6 september 1939, drie dagen na de oorlogsverklaring, was er groot alarm op zijn basis in Essex. Het pas ontwikkelde radarsysteem had Duitse vliegtuigen waargenomen. Freeborn steeg op in zijn Spitfire en wist achter de vijandelijke vliegtuigen te komen. Hij kreeg bevel om te schieten en hij raakte een van de piloten in het hoofd. Freeborn was de eerste Spitfire-piloot die een overwinning had geboekt.
Hij wilde meteen achter het andere vliegtuig aan gaan, maar een andere Spitfire zat hem in de weg. „Ik schreeuwde naar hem dat hij verdomme uit de weg moest gaan en moest schieten of mij laten schieten. Toen zei hij: ’Het is er een van ons’.”
Het waren geen vijandelijke vliegtuigen, het waren Britse Hurricanes van een naburige vliegbasis. Freeborn kwam voor de krijgsraad. Daar speelden zich lelijke tonelen af met de commandant die bevel tot schieten zou hebben gegeven. Wat er precies is voorgevallen in de rechtszaal ligt nog besloten in archieven. Feit is dat Freeborn werd vrijgesproken en dat de hele affaire werd afgedaan als een misverstand.
De weg lag open voor een roemrijke gevechtsloopbaan. Boven Duinkerken schoot zijn squadron in zes dagen tijd negentien Duitse vliegtuigen neer; hij nam er twee voor zijn rekening. Freeborns Spitfire werd ook getroffen, maar hij wist het toestel aan de grond te krijgen. Ongehavend bereikte hij in enkele dagen lopend Calais waar een Brits vliegtuig hem terugbracht naar Engeland.
Tijdens de Battle of Britain, toen de Duitsers in de zomer van 1940 alles wat vloog in de strijd gooiden om de Britten klein te krijgen, had John de tijd van zijn leven. Op één dag trok zijn eenheid vier keer ten strijde in acht uur tijd. Drie van de 23 verwoeste Duitse vliegtuigen stonden op zijn rekening en daarmee had hij zijn status als ace verdiend.
Later zou hij in Amerika oorlogsvliegers opleiden en bommenwerpers escorteren naar Nederland en Frankrijk. Ook leidde hij een eenheid in Zuid-Italië. Van de drieduizend geallieerde piloten die in de Tweede Wereldoorlog actief waren, had niemand zoveel gevechtsuren op zijn naam staan als Freeborn.
Toen de oorlog afgelopen was, zat Freeborn nog vol adrenaline. Maar de RAF werd geleid door malloten, vond hij en hij nam ontslag in 1946.
Hij volgde een opleiding tot rij-instructeur, maar ging werken als regionaal vertegenwoordiger van frisdranken. Over de oorlog sprak hij niet in het openbaar.
Pas op zijn oude dag werkte hij mee aan enkele boeken over zijn ervaringen. Al die tijd zat hem dat misverstand aan het begin van de oorlog dwars. Hij dacht bijna elke dag aan die Britse piloot die hij had gedood. „Ik heb een goed leven gehad”, zei Freeborn. „En hij had ook een goed leven moeten hebben.”
© Trouw 2010.
|