Nederlands Hebrew English
Home
Documenten
Bestel nu
Artikelen
Prikbord
Nieuwsbrief
Verhalen
Over ons
Nieuws
Ter nagedachtenis
Contact
Links
Video

Trouw
www.trouw.nl - dinsdag 29 juni 2010

Fonds voor 'schlemielen' valt verkeerd
Joodse oorlogswezen: Rechtsherstel
Door Joop Bouma

reacties (2)

AMSTERDAM - Joodse oorlogswezen zijn niet blij met een steunfonds dat het Joods Maatschappelijk Werk (JMW) instelde ter afsluiting van een jarenlange discussie over het na-oorlogse vermogensbeheer door joodse voogdij-instellingen. JMW ziet het fonds, waarin tot dusver 125.000 euro is gestort, als een ’symbolisch gebaar’ naar de oorlogswezen.

Niet iedereen is blij. „Er is een soort schlemielenfonds gecreëerd, hoewel wij geen schlemielen zijn”, reageert Flory Neter-Polak, voorzitter van het Verbond Belangenbehartiging Vervolgingsslachtoffers.

Ook de oorlogswees Philip Staal uit Israël, die mede namens zijn broer Marcel een miljoenenclaim indiende tegen JMW, vindt het fonds niet acceptabel. „Diefstal compenseer je niet met een gebaar”, zegt hij.

Het conflict tussen de oorlogswezen en het JMWspeelt al sinds 2005. Het Joods Maatschappelijk Werk is de rechtsopvolger van de joodse voogdijstichtingen die na de oorlog joodse wezen opvingen. JMW kreeg vijf jaar geleden 7,6 miljoen euro uit de nalatenschap van deze stichtingen. Volgens sommige joodse wezen is het vermogen van hun omgekomen ouders door de voogdij-instellingen niet juist beheerd. Zij vinden dat zij alsnog schadeloos moeten worden gesteld.

Het conflict leidde in de afgelopen jaren tot een reeks van onderzoeken en publicaties. JMW stelt dat het laatste wetenschappelijke onderzoek in 2008 onomstotelijk uitwees dat er geen reden was om te twijfelen aan de integriteit van de voogdij-instellingen. Met het steunfonds wil het JMW bijdragen aan activiteiten voor oorlogswezen. Het JMW schat dat er 200 in leven zijn.

Philip en Marcel Staal waren 1 en 3 jaar oud toen hun ouders in 1943 uit Nederland werden weggevoerd en direct na aankomst door de nazi’s werden vermoord in het Poolse vernietigingskamp Sobibór.

Philip Staal heeft zelf uitgebreid onderzoek gedaan naar de wijze waarop de jeugdinstelling, die over hem en zijn broer na de oorlog de voogdij had, het vermogen van zijn ouders beheerde.

Probleem was dat alle financiële gegevens van de wezen na de oorlog zijn vernietigd. Staal kwam tot de conclusie dat er grote sommen geld van zijn ouders, niet naar hem en zijn broer zijn gegaan. Hij schreef over zijn onderzoek een boek (Roestvrijstaal), maar verloor een rechtszaak tegen JMW.

Volgens Flory Neter van het VBV moet het JMW aan alle wezen een uitkering doen van 2500 euro per persoon. Volgens Staal moet het naoorlogse rechtsherstel van de oorlogswezen nog beginnen.

© Trouw 2010.
Geef uw reactie
Naam*
E-mailadres*
E-mailadres tonen
Woonplaats*
*Verplichte velden
Uw bericht

top

Reacties

De volgende zin trof mij het meest, [quote] "JMW stelt dat het laatste wetenschappelijke onderzoek in 2008 onomstotelijk uitwees dat er geen reden was om te twijfelen aan de integriteit van de voogdij-instellingen" [eind quote]. Het is niet zozeer de voogdij-instelling die ter verantwoording moet worden geroepen, maar de toenmalige bewindvoerders persoonlijk die de verantwoording droegen. Het symbolische gebaar van € 125.000 naar de oorlogswezen, wat zou neerkomen op zo'n € 625.00 per persoon, uitgaande dat er nog zo'n 200 overlevenden zijn, staat natuurlijk niet in verhouding tot het ware bedrag waarover verantwoording zou moeten worden afgelegd, maar is meer een gebaaar om het eigen geweten te sussen.
Max C. van der Glas, Netanya, Israel, 29 juni 2010.

Meneer Bouma, Ik heb u artikel gelezen in Trouw en ben heel blij dat u zich zo goed hebt uitgedrukt. Ik zelf heb het boek ook gekocht. Ik wil het woord dankbaar niet neer zetten want dankbaar moesten de wezen (ik zelf inclusief) iedere dag zijn, dat we eten, slaag, een dak boven ons hoofd hadden, geplunderde bankrekeningen, misbruikt en nog veel meer. Ja zeker ik vind ook dat wij alsnog een schadeloos vergoeding moeten krijgen. En geen bedrag is te groot met wat wij WEZEN hebben meegemaakt dat is niet in geld uit te drukken. Maar een vergoeding willen wij hebben.
Marianne van Geuns, Ramat Hasharon, Israel, 29 juni 2010.
top