Vriesdroge herinnering
© Trouw
Wereldwijd werd gisteren de Holocaust Memorial Day gehouden. De datum, 27 januari, is gekozen omdat op die dag, nu 65 jaar geleden, Auschwitz door het Rode Leger werd bevrijd – het concentratie- en vernietigingskamp dat meer dan andere kampen tot symbool van de jodenvernietiging uitgroeide. Auschwitz was, in absolute aantallen, de grootste vernietigingsfabriek van de nazi’s, hier bereikte de industrialisatie van de volkerenmoord haar hoogste graad.
Alleen hier al meer dan een miljoen doden.
Vanuit Krakau, zag ik in een reisadvertentie op de site van Trouw, heb je een excursiemogelijkheid erheen – met de bus, 35 euro per persoon. Het went niet: Auschwitz als excursiemogelijkheid.
Toen ik eerder deze week Rob Cohen, een 84-jarige overlevende van Auschwitz, volgde bij een rondleiding door een tentoonstelling over de Holocaust – een tentoonstelling in het Museum van de Twintigste Eeuw in Hoorn, die Cohens leven als leidraad heeft – hoorde ik hem een poging doen de diepte van het leed, het leed van zes miljoen vermoorde joden – uit te leggen aan een groepje eersteklassers van een lyceum.
„Als je straks naar huis gaat, en je ziet dat een van je beste vrienden op een kruising wordt doodgereden, dan ben je daar natuurlijk helemaal kapot van. Maar als je thuis hoort dat op een tweede kruising nog een vriend is doodgereden, ben je dan nog meer kapot? Nee.”
Verdriet is niet stapelbaar. En tegen zo veel onpeilbaarheid is het menselijk bevattingsvermogen niet bestand. „Je zal het haast niet geloven, maar...” hoorde ik hem onmachtig en bij herhaling tegen de leerlingen zeggen, staande voor weer een grauwe zwart-witfoto.
Stapelen moest Cohen ook. Stijf geworden lijken. Hij zegt zoiets bijna en passant, tussen andere belevenissen door, alsof deze stukjes herinnering zelf stijf geworden zijn, na decennialange opslag in het geheugen. Hij laat geen tranen toe, alles komt gedroogd tevoorschijn.
Cohen had bijna vijftig jaar over zijn kampervaringen gezwegen – hij overleefde 27 maanden opsluiting in Vught, Westerbork, Auschwitz, Mittelbau-Dora en enkele kleine kampen, maar de gruwelen die had hij daarna nog paraat.
„Een pak slaag vergeet je niet”, zei hij, op die vriesdroge toon van zijn herinnering. Hij kan over dat pak slaag kort en strak verhalen. Over het verschil in slaag in Vught (waar ze je over een houten bok legden) en Auschwitz. „In Vught deed het meer pijn, dat hout gaf niet mee. Je achterste was een bloederige massa. In Auschwitz kon je verend de slagen opvangen.” Hij, de 84-jarige, boog even voorover, zakte iets door de knieën en maakte soepel een verende beweging.
Kort en strak over gruwelen verhalen, dat deed ook de 85-jarige Philip Bialowitz, overlevende van een ander kamp – Sobibor. Hij legde een verklaring af in München, bij dat proces. Met vaste, hoge stem.
© Trouw 2010
|