Zonder de Trawniki’s geen Holocaust
De Duitse historica Angelika Benz beziet het Demjanjuk-proces in München met de nodige scepsis. Ze is allerminst te spreken over de historische kennis van zowel de verdedigers als de aanklagers en rechters. © FOTO FALKO SIEWERT
John Demjanjuk staat terecht voor zijn rol in de moord op Joden in Sobibor. Hij was een ’Trawniki’. Hoe vrijwillig hielp hij mee? Had hij kunnen vluchten? Dat weten we niet, zegt historica Angelika Benz.
’Een derde van de Trawniki’s is gedeserteerd”, zegt historica Angelika Benz. Die vaststelling is van groot belang in het proces tegen John Demjanjuk. In de aanklacht staat dat de verdachte zich aan het werk in het vernietigingskamp Sobibor had kunnen onttrekken. Dat heeft hij niet gedaan en daarom is hij volgens de officier van justitie medeplichtig aan de moord op 27.900 Joden.
Die redenering wenst Benz niet te volgen. „Of iemand zich al dan niet aan het werk had kunnen onttrekken, hangt sterk af van de plaats en de tijd. De een kon makkelijker vluchten dan de ander. In het geval van Demjanjuk weten we het niet. Als wetenschapper wil ik niet uit algemene gegevens afleiden hoe de situatie voor iemand in het bijzonder was.”
Benz bereidt een proefschrift voor over Trawniki. Zo heette het kamp in de regio Lublin waar in de oorlog Sovjetsoldaten die door de Duitsers krijgsgevangen waren gemaakt, werden omgeschoold tot hulpkrachten voor de SS. En zo heetten ook de mannen die de opleiding hadden voltooid en onder meer zijn ingezet in de vernietigingskampen in dezelfde Oost-Poolse regio. Een van die kampen was in Sobibor en een van de Trawniki’s was Demjanjuk.
Waarschijnlijk niemand ter wereld weet zo veel details over Trawniki’s als Benz. „De belangstelling voor Trawniki’s is pas laat op gang gekomen”, vertelt ze. „Ze werden tot nu toe gezien als een kleine, onbelangrijke schakel in de vernietiging van de Joden door de nazi’s. Maar de Holocaust is ondenkbaar zonder de Trawniki’s. De Duitsers hadden de klus niet zonder hen kunnen klaren.”
De 28-jarige historica werkt inmiddels zo’n vier jaar aan het onderzoek. Ooit wilde ze journalist worden. Daarom studeerde ze eerst rechten. Maar niet veel later schakelde ze over naar het vak van haar beroemde vader, Wolfgang Benz, die sinds 1990 het Berlijnse Centrum voor Onderzoek naar Antisemitisme leidt. Haar ’bekering’ geschiedde op een reis door Polen.
„We kwamen langs het dorp Trawniki. Zoals overal waar ik kom, wilde ik weten wat daar vroeger gebeurd was. Er bleek zo goed als niets over bekend te zijn. Toen was mijn nieuwsgierigheid geprikkeld.” Benz dook in de archieven. In Duitsland en later ook in Amerika. Met hulp van de enige andere kenner van Trawniki, de Amerikaan Peter Black, kreeg ze toegang tot nog niet eerder onderzochte dossiers met onder andere verklaringen van Trawniki’s die in de Sovjet-Unie waren veroordeeld.
In totaal zijn er in Trawniki zo’n 4800 hulpkrachten opgeleid. Ze werden geselecteerd uit de krijgsgevangenen die in vier à vijf kampen in de regio waren ondergebracht. „De toestand in die kampen was verschrikkelijk. Het waren terreinen met prikkeldraad er omheen, meer niet. Er waren geen barakken, geen sanitaire voorzieningen, geen keukens. De gevangenen werden in de open lucht aan hun lot overgelaten.”
Van de 5,7 miljoen gevangen Sovjetsoldaten zijn er 3,3 miljoen gecrepeerd. „Pas na enige tijd zijn de Duitsers gaan inzien dat ze de gevangenen ook als hulpkrachten konden inzetten. Ze selecteerden in de eerste plaats de mannen met Duitse wortels, zogeheten Volksduitsers. Maar uiteindelijk kwam het erop neer of iemand nog wel sterk genoeg was. Wie op het bevel ’Loop!’ enigszins vlot van zijn plaats kwam, mocht naar het opleidingskamp in Trawniki.”
Uiteindelijk kwamen naast de Volksduitsers vooral Oekraïners, Polen en Balten in Trawniki terecht. Van hen kon men immers aannemen dat ze tegen de Sovjetmacht waren. Ook kwamen er enkele vrijwillige aanmeldingen uit de bevolking in de streek. „Ik kwam zelfs het geval tegen van een Poolse familie die hun zoon aanmeldde. Maar die zoon wilde niet en is later ook gevlucht”, vertelt Benz.
In Trawniki werden ze getraind in het exerceren, in de omgang met wapens en in het opvolgen van Duitse bevelen. „Tijdens het exerceren moesten ze ook Duitse liederen zingen”, weet Benz. „Tot mijn spijt heb ik nog niet weten te achterhalen welke liederen dat waren. Het zullen wel marsliederen zijn geweest. We weten ook van Joden in werkkampen die door bewakers gedwongen werden Duitse liederen te zingen.”
Voor het proces tegen Demjanjuk is de vraag belangrijk of krijgsgevangenen zich vrijwillig voor het opleidingskamp meldden. „Dat was in het begin zeker niet het geval. Toen wisten ze alleen dat het de enige kans was om eten te krijgen en uit het kamp weg te komen. Ook was het hun allerminst duidelijk waarvoor ze werden geselecteerd. De eersten werden ingezet om militaire depots te bewaken.”
De situatie werd anders toen de Trawniki’s moesten helpen bij het ontruimen van de Joodse getto’s. „Dat is ook het moment dat velen van hen veranderden van slachtoffers in daders. Ze hadden honger en ontberingen geleden en kwamen nu in de gelegenheid om voedsel te plunderen en waardevolle spullen te stelen. In die fase was de bereidwilligheid van de Trawniki’s nog groot. Er deserteerde bijna niemand.”
Die bereidwilligheid nam sterk af zodra de Trawniki’s in de vernietigingskampen moesten werken. Vanaf dat moment liepen hun lotgevallen sterk uiteen. Er waren er die er geen moeite mee hadden en zich zelfs uiterst sadistisch gedroegen. „Je moet bedenken: het waren zwaar gefrustreerde 17- tot 25-jarigen van wie velen het antisemitisme van huis uit hadden meegekregen. In veel Oost-Europese landen was de Jodenhaat wijd verbreid.”
Aan de andere kant laten de dossiers volgens Benz zien dat veel Trawniki’s in verzet kwamen. Er waren er zelfs die de Joden hielpen. „Ze staken ze af en toe iets te eten toe. Of ze gaven informatie aan hen door over de nederlagen van de Duitsers aan het front. We kennen het geval van een Trawniki in Sobibor die de Joden vertelde dat het kamp zou worden opgeheven en dat ze daarom haast moesten maken met het forceren van een opstand.”
In Sobibor zijn in ruim anderhalf jaar tijd tussen de 170.000 en 250.000 Joden vermoord. Dat werk werd verricht door niet meer dan 20 à 30 SS’ers en zo’n 120 Trawniki’s. Voor historici staat vast dat de Trawniki’s voor alle onderdelen van het werk werden ingeschakeld, dus zowel voor de bewaking van het kamp als voor het opjagen van de slachtoffers van de trein naar de gaskamer en voor het opruimen van de lijken.
„De Trawniki’s waren getalsmatig zo veel sterker dan de SS’ers, dat er alleen al daardoor vluchtmogelijkheden waren. Bovendien werden ze ook ingezet voor de bewaking aan de buitenkant van het kamp. Het kamp lag midden tussen de bossen. Ze waren bewapend, al kregen ze maar vijf stuks munitie mee. Ze werden weliswaar door SS’ers in de gaten gehouden, maar op z’n minst één keer hebben Trawniki’s een SS’er in het bos overmeesterd.”
Benz benadrukt dat het heel moeilijk is om zich een beeld te vormen van de kansen die Trawniki’s voor zichzelf zagen om te vluchten. „We kennen een geval van twee Trawniki’s in een vernietigingskamp die weigerden orders uit te voeren. De kampcommandant dwong hen toen gevangenenkleding aan te trekken, waarna ze voor de ogen van de andere Trawniki’s werden doodgeschoten. Dat motiveert niet om een vluchtpoging te wagen.”
De verdediger van Demjanjuk, Ulrich Busch, hamert erop dat de Trawniki’s soldaten in het Duitse leger waren en dat zijn cliënt daarom niet in een gewone strafzaak thuishoort. „Dat is een van de vele doodlopende wegen die Busch bewandelt”, oordeelt Benz. „De Trawniki’s kregen op een gegeven moment het stempel van de SS opgedrukt, maar dat was louter een formaliteit. Bovendien was de SS een organisatie van de partij en geen onderdeel van het leger.”
Benz beziet als historica het proces in München met de nodige scepsis. Ze is allerminst te spreken over de historische kennis van zowel de verdedigers als de aanklagers en de rechters. „Het had hun niet misstaan wanneer ze ter voorbereiding op het proces één of twee historische standaardwerken hadden doorgebladerd.” Vooral Busch moet het in haar ogen ontgelden. „Die heeft het altijd maar over ’de historische waarheid’, maar die bestaat niet.”
Ze probeert zo veel mogelijk zittingen te volgen. Maar ze verwacht niet dat ze er veel nieuws zal horen. Ze observeert vooral hoe de verschillende partijen met elkaar omgaan. Het lot van de medeaanklagers, onder wie veel Nederlanders, gaat haar aan het hart. „Zo’n Jules Schelvis, een overlevende van Sobibor, wiens boek ik met belangstelling heb gelezen, werd na zijn getuigenis belaagd door de media. Die wilden allemaal een door tranen verstikte soundbite.”
Ze heeft met Schelvis afgesproken hem in Amsterdam, in een rustiger omgeving, nog eens op te zoeken. „Nadat de journalisten met hun camera’s en microfoons waren weggerend, bleef hij alleen achter, uitgeput en in de war. ’Hoe voelt dat nu, zo oog in oog met de moordenaar?’, hadden ze hem gevraagd. Iets meer Fingerspitzengefühl zou wel op zijn plaats zijn geweest.”
Nadat getuige-deskundige Dieter Pohl, een gerenommeerde historicus uit München, in zijn verklaring voor de rechtbank had gezegd dat de meeste kennis over de Trawniki’s op de publieke tribune zat, doelend op Angelika Benz, werd ook zij door de journalisten belaagd.
„Een van hen vroeg me: ’Hoe denkt u dat de Duitse samenleving door het proces tegen Demjanjuk zal veranderen?’ Wat is dat nou voor een vraag aan een historicus!”
© Trouw 2010
Oekraïense emoties over Demjanjuk
„In Polen en Oekraïne staat men heel kritisch tegenover het Demjanjuk-proces”, zegt historica Angelika Benz. „Ze hebben er grote moeite mee dat een Oekraïner zich voor een Duitse rechtbank moet verantwoorden voor daden waartoe hij door de Duitsers gedwongen is. Het proces roept veel emoties op. Het oorlogsverleden is in Oekraïne zeer omstreden. Met name in West-Oekraïne, dat vóór de oorlog tot Polen behoorde, zagen velen de komst van de Duitsers als bevrijding van de Sovjetoverheersing. Daarom namen tal van Oekraïners vrijwillig dienst bij de Duitsers. Pas de laatste jaren is daar een publiek debat over ontstaan. In de Sovjettijd was het thema taboe.”
Oekraïense commentatoren vrezen dat Duitsland met het proces zijn verantwoordelijkheid voor de massamoorden probeert te relativeren. Ze wijzen erop dat in eerdere processen de ware verantwoordelijken, de commandanten van de SS, in de helft van de gevallen zijn vrijgesproken. En nu moet een kleine buitenlandse handlanger voor de gruwelen boeten.
Het is een argument dat ook in de Duitse pers veel wordt aangevoerd. Tot ergernis van Angelika Benz. „Als ik een moord bega, moet ik er rekening mee houden dat ik daarvoor veroordeeld kan worden, ook al is er gisteren iemand voor vrijgesproken. Fouten uit het verleden moet men verbeteren, niet herhalen.”
Zo mogelijk nog kritischer dan in Oekraïne zijn de reacties in Polen op het Demjanjuk-proces. „We mogen niet vergeten”, schrijft het conservatieve dagblad Rzeczpospolita, „wie Demjanjuk tot een dader heeft gemaakt.” De krant ziet in het proces het zoveelste bewijs dat Duitsland zich hoe langer hoe meer de rol van slachtoffer aanmeet, in plaats van dader.
Het Demjanjuk-proces wordt op 2 februari voortgezet.

|