Nederlands Hebrew English
Home
Documenten
Bestellen
Artikelen
Prikbord
Nieuwsbrief
Verhalen

Trouw
www.trouw.nl - vrijdag 2 april 2010

Het 'verdwenen' schilderij
Door Philip Staal, Pardes Hanna, Israel

Op een mooie zomerdag in 1941, vrijdag 13 juni, werd ik geboren in het Israëlietisch ziekenhuis in Amsterdam. Mijn ouders hebben maandenlang overwogen, verworpen en heroverwogen totdat ze uiteindelijk, op 21 mei 1943, de uiterst moeilijke beslissing namen om mijn broer en mij toe te vertrouwen aan vreemde mensen, onderduik-ouders. zelf zouden mijn ouders dezelfde nacht ook gaan onderduiken. Helaas hebben 'goedwillende' Nederlanders ervoor gezorgd dat de reis van Isaac en Anna Staal met bestemming onderduikadres werd veranderd in een enkele reis Sobibor via Westerbork. Op 11 juni 1943 aangekomen in Sobibor werden ze nog dezelfde dag vermoord. Mijn grootouders van zowel moeders als vaders kant, overgrootouders, ooms en tantes waren hun al voorgegaan. Als peuter verloor ik mijn ouders en na de onderduik kwam ik in weeshuizen terecht.

Mijn vader, Isaac Staal, zijn hobby was het schilderen van tafereeltjes die hij in zijn atelier inlijstte. Hij trouwde in 1938 met Anna Nathan. Mijn moeder bracht meubilair, schilderijen, etsen, sieraden en tapijten in het huwelijk.

Naar aanleiding van een artikel in De Telegraaf van 17 september 2005, ‘Oorlogswezen in opstand’, waarin mijn naam werd genoemd, werd de journalist gebeld door de tweeënnegentig jarige heer De Heus uit Hilversum. Hij had een vaag verhaal over schilderijen die mogelijk toebehoren aan de familie Staal en vroeg of ik contact met hem wilde opnemen. Op 24 september 2005 belde ik op.

De Heus vertelde mij dat het ging om een schilderij van de beroemde Duitse schilder Hans Fay. In 1943 kwam een zekere mevrouw Staal bij mij en vroeg of dit schilderij ter verkoop in mijn winkel mocht hangen. Het werd niet verkocht en hij had het nog steeds. Maar zei De Heus tegen mij: 'Het schilderij is afkomstig van de familie Staal en moet terug naar de familie Staal. Wanneer kan je naar me toe komen, om het schilderij in ontvangst te nemen? Ik ben 92, dus de langste tijd op deze wereld heb ik gehad.'
Het ontroerde me dat er, ruim zestig jaar na de oorlog, nog mensen zijn die hun geweten laten spreken. Ik heb hem gezegd dat ik eerst meer informatie wilde inwinnen omdat ik het schilderij niet kan accepteren als het niet van een in de Tweede Wereldoorlog vermoord familielid van mij afkomstig is.
Na het een en ander uitgezocht te hebben ben ik tot de conclusie gekomen dat het aannemelijk is dat het schilderij afkomstig is van mijn moeder.
Op 12 oktober, een half uurtje voor de aanvang van Jom Kippoer, belde ik De Heus om een afspraak met hem te maken.
Ik vroeg of ik het schilderij van hem kreeg of kon kopen. Hij vertelde dat het schilderij een paar jaar geleden getaxeerd was op 50.000 euro en dat ik het van hem kon kopen voor 100.000 euro.
Verbouwereerd zei ik: ‘In ons eerste gesprek zei u dat ik het schilderij kon halen. Het schilderij moet terug naar de familie Staal, zo heeft u gezegd.’
‘Hoe kom je daarbij'.
‘Waarom hebt u dan de krant gebeld om met mij te spreken?’
‘Indien dit schilderij je herinnert aan je jeugd, dan heeft het voor jou ook een emotionele waarde. Jij bent dan bereid een hogere prijs dan de getaxeerde waarde te betalen.’
‘Vindt u het normaal dat mensen tijdens de oorlog van al hun aardse bezittingen beroofd worden en daarna vermoord terwijl er andere personen, zoals u, aan een oorlog verdienen?’
‘Ja’, antwoordde hij, ‘zo zijn nu eenmaal de wetten van het leven.
De een zijn dood is de ander zijn brood. Wanneer kom je naar me toe om het een en ander te bespreken?’
‘Mensen zoals u wil ik niet ontmoeten en spreken.’
Ik hing op en dacht: een goed begin om tot bezinning te komen op de Jom Kippoer.

© Trouw 2010
top