De essentie van het opbouwwerk
Red het sociale netwerk
De Stichting Collectieve Maror-gelden Israel (SCMI) heeft besloten vanaf 2011 Elah niet langer subsidie te geven voor het opbouwwerk, waaronder de sociale groepen en het maatjesproject vallen. Elah, aldus de SCMI, moet zich alleen met psychotherapie bezighouden en het opbouwwerk overlaten aan de IOH.
Wij hebben u in de nieuwsbrief van vorige week laten weten dat we dat standpunt moeilijk te aanvaarden vinden. De SCMI behartigt de belangen van oorlogoverlevenden, en dat is precies de groep waar het opbouwwerk van Elah zich op richt. Het opbouwwerk, we kunnen het niet genoeg benadrukken, is meer dan gezelligheid als Nederlanders onder elkaar. De bedoeling van het opbouwwerk is om mede via de groepen en het maatjesproject een sociaal netwerk op te bouwen waar hulpzoekenden, en deze jaren zijn dat vooral oorlogsoverlevenden, altijd op kunnen terugvallen. De professioneel geschoolde maatschappelijk werkers spelen daarbij een cruciale rol. Zij leggen contacten, houden een vinger aan de pols, signaleren problemen en zoeken naar oplossingen. ,,Als er geen Elah medewerker meer zal zijn in het noorden, wie zal dan de mensen steunen bij problemen als ernstige ziekte of overlijden of spanningen van velerlei aard?'', schrijven noorderlingen naar aanleiding van de berichten. Dat is inderdaad de vraag.
Het idee voor het opbouwwerk werd vijftien jaar geleden in de Nederlandse gemeenschap zelf gelanceerd. Veel mensen gaven ons te kennen dat ze behoefte hadden om anderen te helpen. Zo kwam het Maatjesproject van de grond. Het project houdt in dat vrijwilligers uit de Nederlandse gemeenschap lotgenoten bezoeken en hand- en spandiensten verlenen, hierbij begeleid door de maatschappelijk werkers van Elah. De maatschappelijk werkers van Elah gaan op huisbezoek bij wie hulp wil ontvangen. Samen bekijken ze wat zijn of haar behoeften zijn en zoeken ze naar een maatje dat het beste past bij de hulpzoekende. Vervolgens geven de maatschappelijk werkers de maatjes professionele begeleiding bij de uitvoering van hun niet altijd gemakkelijke taken.
Nadat het maatjesproject op gang was gekomen, signaleerden de maatschappelijk werkers van Elah een toenemende behoefte aan een soort contact waar de maatjes alleen niet aan konden voldoen. Voor dit doel zijn toen de sociale groepen opgericht, groepen van leeftijdsgenoten die geregeld bij elkaar komen. De bijeenkomsten worden georganiseerd door vrijwilligers. Ook deze vrijwilligers worden begeleid door een maatschappelijk werker, die tegelijkertijd een sociaal netwerk opbouwt voor al diegenen in de regio die hulp en ondersteuning nodig hebben. Juist de beroepsmatige ondersteuning is belangrijk, opdat er voor de deelnemers altijd een ‘vangnet’ is waarin hij of zij kan terugvallen.
Het opbouwwerk kost geld. Niet alleen moeten de onkosten voor de bijeenkomsten moeten worden betaald, ook krijgen de vrijwilligers reisvergoedingen en verdienen de maatschappelijk werkers een salaris. Zonder subsidie kan Elah dat niet financieren. Als de subsidie van de SCMI wordt stopgezet, hebben we geen keuze, dan moeten we onze werkzaamheden stopzetten. Daarmee verdwijnt de psycho-sociale steun van het maatjesproject en de sociale groepen en daarmee valt het sociale netwerk uiteen.
In deze nieuwsbrief hebben we brieven opgenomen die maatjes, lidmaatjes en deelnemers van de sociale groepen naar SCMI en naar ons hebben gestuurd. De brieven spreken voor zich. Het wachten is nu op de beslissing van de bezwarencommissie van de SCMI. Laten we hopen dat zij de essentie van het opbouwwerk begrijpt en de SCMI adviseert haar beslissing terug te draaien. Tot dan zal Elah gewoon haar werk blijven uitvoeren en ervoor zorgen dat er ook in deze turbulente tijden op professionele wijze wordt gewerkt.
Yaela Cohen
Professioneel directeur
|