Nieuwsbrief
Artikelen
Prikbord
Documenten
Bestellen


Trouw
www.trouw.nl - zaterdag 24 januari 2009
Boeken | Joop Bouma

reacties (2)

Joodse wees op zoek naar rechtsherstel

Ingetogen reconstructie van Philip Staal

Staal (2e van rechts) in 1967 in Israël met
o.a. de latere premier Rabin (2e van links);
de latere president Weizman (4e van links).
© Trouw

Ruim zestig jaar na de oorlog ging Philip Staal zelf op zoek naar de erfenis van zijn door de nazi's vermoorde ouders, en die van andere Joodse wezen. Met feiten toont hij in zijn boek aan hoezeer hun rechtsgevoel is geschonden.

Philip Staal: Roestvrijstaal. Eburon, Delft. ISBN 9789059722712; 456 blz. €29,50

Isaac en Anna Staal zijn twee van de 260 000 Joden die door de nazi’s zijn vermoord in het Poolse vernietigingskamp Sobibór. Ze zijn op 11 juni 1943 gedood, op de dag dat ze als vee per trein in Sobibór waren aangevoerd, vanuit het Nederlandse doorgangskamp Westerbork.

Hun zonen Philip (1) en Marcel (3) waren net op tijd ondergebracht in een katholiek kindertehuis in Nederland. De twee jongens kwamen als wezen uit de oorlog. Philip en Marcel groeiden na de oorlog op in Joodse weeshuizen.

Marcel emigreerde in 1959 naar Israël, zoals veel van zijn lotgenoten. Op zijn 22ste besloot ook Philip te vertrekken. De oorlog was voor Philip Staal een pijnlijke gebeurtenis - niet eens een herinnering, hij kende zijn ouders slechts van vergeelde foto’s.

Eind jaren negentig raakte Philip Staal als vertegenwoordiger van het Platform Israël betrokken bij de onderhandelingen en verdeling van de Joodse tegoeden uit de oorlogsperiode. Staal is één van de ondertekenaars van de overeenkomst met de banken, de Amsterdamse beurs en Joodse organisaties over de teruggave van 180 miljoen aan Joodse oorlogstegoeden.

In die periode begon hij te piekeren over zijn eigen verleden. Hij ontdekte dat nooit iemand de moeite had genomen uit te zoeken wat er in en na de oorlog was gebeurd met het vermogen van de oorlogswezen.

Staal ploos zijn geschiedenis uit en ontdekte dat zijn ouders niet arm waren, zoals hij altijd had geloofd, maar over vermogen beschikten. Geld, waarvan hij en zijn broer na de oorlog slechts een klein deel terugzagen. Hij speurde verder, vond documenten, maar moest ook vaststellen dat de financiële dossiers van de Joodse wezen al in de jaren zeventig door de Joodse voogdij-instellingen waren vernietigd.

Staal schreef een lijvig rapport over zijn bevindingen en eiste van de rechtsopvolger van de voogdijinstellingen, het Joods Maatschappelijk Werk, terugbetaling mét rente. Wat volgde was een langdurig conflict en een grimmige rechtszaak waarin het JMW zich zelfs beriep op verjaring. Dat verweer was en is in het licht van de Tweede Wereldoorlog uiterst omstreden in Joodse kringen.

De belangrijkste eis van Staal, een serieus en onafhankelijk onderzoek naar de tegoeden van de Joodse wezen, werd ingewilligd, maar niet zoals Staal graag had gezien. De onderzoeksvragen waren volgens hem verkeerd geformuleerd. De onderzoekers kwamen afgelopen november tot het oordeel dat er geen aanwijzingen zijn van misbruik van vermogens van Joodse weeskinderen.

Philip Staals eigen speurtocht naar de erfenis van zijn ouders en die van de andere Joodse wezen is vastgelegd in ’Roestvrijstaal’. Het is een tijdsdocument, een gedetailleerde reconstructie van een periode die nog altijd niet is afgesloten. Staal heeft de emoties van het zo vroege verlies van zijn ouders buiten het boek gehouden. Wat opvalt is de ingetogenheid van zijn verhaal, geen bittere, harde verwijten, maar een poging om met feiten te overtuigen. Na lezing past maar één conclusie: het na-oorlogse rechtsherstel is - ook 63 jaar na dato - nog steeds niet voltooid.

Het boek is geen klaagzang van een kind dat zijn ouders verloor nog voordat zich een herinnering kon nestelen. Het is wel een zorgvuldig gedocumenteerd verslag van het na-oorlogse financiële rechtsherstel, waar Philip Staal nauw bij betrokken is geweest. Én een afrekening met zijn eigen verleden, met slechts een negatief saldo.

Maar een enkele keer komt in het boek naar voren hoe kil en koud de Joodse wezen zijn opgevangen door mensen uit hun eigen bevolkingsgroep. Eén voorbeeld: de ouders Staal hebben tijdens hun verblijf in Westerbork, in afwachting van transport naar Sobibór, enkele brieven geschreven naar hun kinderen. Ze stuurden die naar een neef van vader Staal, die na de oorlog ook toeziend voogd zou worden van de kinderen. De brieven hebben Philip en Marcel Staal nooit bereikt.

Pas begin jaren tachtig hoorde Philip Staal bij toeval van het bestaan ervan. Ze waren na het overlijden van de toeziend voogd door diens weduwe gevonden. Zij verbrandde de brieven, samen met andere papieren. Toen Philip Staal haar vroeg waarom zij die brieven niet aan hem of aan zijn broer had gegeven, antwoordde de vrouw: „Jullie hebben er nooit naar gevraagd.”

© Trouw 2009.

Philip Staal: Roestvrijstaal. Eburon, Delft. ISBN 9789059722712; 456 blz. €29,50

U kunt Roestvrijstaal bestellen door hier te klikken

Lezersreacties (2)
Geef uw reactie

top

Ik vind het niet acceptabel dat er geen onafhankelijk onderzoek is ingesteld. Eveneens onacceptabel, dat, volgens Staal, er door beheerders rekeningen zijn ingediend. Dit lijkt mij een conflict of interests.
Openbare instellingen (stichtingen) zoals le'ezrath hajeled en Joods maatschappelijk werk zouden de kosten van de beheersfuncties van de nalatenschappen hebben moeten betalen uit hun stichtingsbudget, niet van de (vaak zeer minimale) erfenissen van de oorlogswezen. Het lijkt mij dat deze rekeningindieners en hun opvolgers alsnog de wezen zouden moeten restitueren.

Jozef Vleeschhouwer, Jeruzalem Israel op 16-03-2009, 20:11
Ik ben zelf een Nederlandse Joodse oorlogswees dus spreek ik uit eigen ervaring. Wij oorlogswezen zijn op een enkele uitzondering na nogmaals bestolen na de oorlog. Nu wij wezen rechtsherstel verzoeken worden wij weer onder het tapijt geveegd door hedendaagse regenten die menen dat wezen niets weten,kunnen en die maar moeten blijven luisteren naar figuren zoals Harry vd Bergh en Hans Vuijsje.
Normaal delen kinderen in erfenissen van hun ouders/opvoeders.

Tswi J. Herschel, Tel Mond, Israel op 16-03-2009, 15:56
top