DEN HAAG - Barakken van voormalig doorgangskamp Westerbork maken deel uit van onze geschiedenis en verdienen daarom speciale aandacht. Dat heeft minister Ronald Plasterk van Cultuur dinsdag aan de Tweede Kamer geschreven.
Hij reageert daarmee op vragen naar aanleiding van de brand in de barak waarin Anne Frank in 1944 in Kamp Westerbork batterijen demonteerde, afgelopen zomer. De barak stond al 52 jaar op het land van een agrariër in Veendam, die er gereedschap in bewaarde. De keet zou uitgerekend later dit jaar naar Westerbork terugkeren. De boer had eindelijk een vergunning voor een nieuwe schuur gekregen, volgens Plasterk overigens binnen de termijnen.
De barak waar Anne en haar zusje Margot koolstof uit batterijen peuterden, was uit het vizier geraakt, waardoor het gebouwtje geen bescherming genoot. De restanten zijn inmiddels in het Herinneringscentrum. Het centrum kreeg naar aanleiding van de brand twaalf tips over andere overblijfselen van barakken, zoals raampartijen en dakdelen. Er is ook een tip binnengekomen over een complete en intacte barak, maar daarvan moet nog worden uitgezocht of die echt uit Westerbork stamt, aldus Plasterk.
Het Herinneringscentrum Westerbork was al bezig een inventarisatie van op drift geraakte barakken te maken. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed kan het Herinneringscentrum zijn expertise aanbieden, schrijft Plasterk.