Documenten Bestellen Artikelen Prikbord Nieuwsbrief Verhalen
Beeldende Kunst - Marten van de Wier
www.trouw.nl - woensdag 27 mei 2009
reacties ( 0 )
’Bizar’ hergebruik van Kamp Vught![]()
Louise Parihala bij foto’s van het leven van
Molukkers in Kamp Vught. Ook andere
functies die het voormalig concentratiekamp
na de oorlog kreeg zijn vastgelegd.
© FOTO KOEN VERHEIJDENIn de barakken van concentratiekamp Vught werden na de oorlog Molukkers gehuisvest. Nu is er een tentoonstelling over het hergebruik van het kamp, als woonoord, legerbasis en gevangenis. „Het krioelde van de ratten.”
Louise Parihala (62) geeft met haar armen de afstand tot de buitenmuur aan. „De kamers waren ongeveer drie bij vijf. Toen we aankwamen, woonden we hier met z’n vieren. Mijn moeder hing een gordijn op om het woon- en slaapgedeelte te scheiden.”
Tijdens haar rondleidingen vertelt ze normaal alleen over de verschrikkingen in Kamp Vught in de Tweede Wereldoorlog. Parihala’s eigen verleden op deze plek is van na die tijd. Nu ziet de barak eruit zoals in de oorlog: rijen houten stapelbedden. Toen Parihala er later woonde was er een lange gang, met aan weerszijden ruim tien kleine kamertjes. De scheidingswandjes waren van strokarton.
Nederland nam het concentratiekamp na de oorlog in gebruik. Er werden collaborateurs opgesloten. De landmacht kreeg een aantal gebouwen. En in het resterende deel huisvestte de regering in 1951 twaalfduizend Molukkers: militairen die in Indonesië aan Nederlandse kant hadden meegevochten, samen met hun gezinnen. Nu wonen er nog driehonderd Molukse Nederlanders, in een wijkje dat nog altijd is ingeklemd tussen de gevangenis en een militair oefenterrein.
In een fototentoonstelling in Kamp Vught besteden vijf fotografen ieder aandacht aan een van de functies die het terrein sinds de oorlog heeft gehad. ’Er is een weg naar de vrijheid’ belicht de vreemde spanning tussen vrijheid en gevangenschap die nog steeds hangt rond het nationaal monument. Parihala woont vanaf haar vierde op het terrein, en werkt sinds haar pensioen als gids bij Kamp Vught.
Een foto toont een man in de isoleercel op de rug gezien. Een gevangene die op zijn cel indringend in de camera kijkt. Juul Hondius maakte portretten van gevangenen van de Justitiële Inrichtingen Vught. Parihala vindt ze prachtig. Zelf heeft ze zich in haar jeugd nooit gevangene gevoeld, vertelt ze. „Hoewel we in de begintijd net zo goed gevangenzaten. Wij kwamen binnen door de poort waardoor in de oorlog ook de gevangenen liepen. Het kamp was omgeven door prikkeldraad, en er was een slagboom. Mijn vader mocht in de eerste jaren niet naar buiten. De gedachte was dat we maar zes maanden in Nederland hoefden te blijven, dus dan konden we beter niet te veel contact hebben met de buitenwereld”, zegt Parihala.
Defensie deed geen moeite Kamp Vught minder op een gevangenis te laten lijken. Sterker nog: het kamp werd in de jaren zeventig strakker ingesnoerd in prikkeldraad. De landmacht pikte op een nacht de open ruimte in tussen het defensieterrein en het Molukse woonoord, die de Molukkers als ontmoetingsplek gebruikten. Het hekwerk reikte tot vlak voor de barakken.
Parihala had toen ze jong was geen idee van het beladen verleden van Kamp Vught. „Toen ik een opstel moest schrijven over waar ik woonde, zei mijn vader: ’Je woont in een concentratiekamp’. Ik hoorde toen dat hier Joden gevangen hadden gezeten, maar meer niet.” Pas tien jaar geleden ging ze zich er meer in verdiepen. Zo kwam ze als gids bij het museum Kamp Vught terecht. „Ik begin mijn rondleiding altijd zo: ’Dit is een voormalig concentratiekamp. En ik woon er nog steeds.’ Pas nu zie ik in hoe bizar dat is. Vroeger stonden we er niet bij stil.”
De ouders van Parihala waren blij dat ze een dak boven hun hoofd hadden, ook al leefden ze onder erbarmelijke omstandigheden. Parihala realiseerde zich pas hoe schrijnend de situatie was na haar huwelijk met een andere kampbewoner in 1970. Ze kreeg drie kamers voor haar nieuwe gezin. „Dat was in barak negen, de slechtste barak. Het krioelde van de ratten. Wij legden vloerbedekking, maar de ratten vraten er gaten in. Ik was bang dat ze mijn baby’tje naar de nek zouden vliegen. Zo zaten wij soms midden in de nacht op de loer. Mijn man heeft er ooit eentje kapot geschoten met een windbuks. Toen had ik wel graag weg gewild.” Parihala’s man wilde echter niet verhuizen. „Hij is iemand die staat voor zijn zaak”, legt ze uit. Liever bleef hij vanuit het woonoord vechten voor betere levensomstandigheden.
In de jaren negentig bleek dat het hout van de daken grotendeels verrot was. Pas toen kwam er nieuwbouw. Al die tijd hadden de Molukkers in barakken uit de oorlog gewoond. „Mijn oude vader moest naar de douchebarak aan de andere kant van het kamp. Pas op zijn zeventigste kreeg hij een beetje luxe, een eigen douche en toilet.”
Aan de andere kant van de zaal hangen foto’s die Bart Sorgedrager maakte van bermbommen. Ze staan voor de militaire functie van Kamp Vught. Voor veel Molukkers moet het pijnlijk zijn geweest pal naast de basis te wonen. Zelf hadden ze gehoopt hier in dienst te komen van het Nederlandse leger, maar ze kregen meteen ontslag. „Ze wilden het niet accepteren. Ze voelden zich nog steeds militairen. In de steek gelaten militairen. In het woonoord leefden ze nog heel lang zoals in het legerkamp”, vertelt Parihala.
De trotse oud-strijders van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) bewaarden hun uniform. Ieder jaar op 25 april, de dag waarop de Molukse republiek tevergeefs de onafhankelijkheid van Indonesië uitriep, trokken de mannen het weer aan. Om 6 uur ’s ochtends wekten ze het woonoord met de trompetklanken van het reveille. Alle bewoners verzamelden zich rond de vlaggenmast, waar ze de Molukse vlag hesen. En hoewel het aantal militairen uitdunt, gebeurt dat nu nog steeds.
„De jongens hadden hier een gigantisch speelterrein”, vertelt Parihala als ze de foto’s van Bas Princen bekijkt. Hij richtte zich op de recreatieve functie van het gebied, en fotografeerde onder meer fietsers in de bossen rond het kamp. „Ik durfde dat ’oerwoud’ niet in”, vertelt Parihala. De jongens waren niet bang, en begaven zich zelfs op het schietterrein van de landmacht. Ze verzamelden er kogelhulzen en stalen er zelfs één keer wapens, weet Parihala.
Het Moluks woonoord zelf is in beeld gebracht door Paul Bogaers. Parihala leidde hem zelf rond door de wijk. Op de foto’s veel blauwe lucht, maar ook veel muur en prikkeldraad. „We zijn nog steeds omgeven door muren”, zegt Parihala terwijl ze naar de foto’s wijst. „Dit is de gevangenismuur. En hier de geluidsmuur van het defensieterrein. Wij zijn het gewend, maar als je erbij stilstaat, is het absurd.”
© Trouw 2009.
Wanneer te zien?
Fototentoonstelling ’Er is een weg naar de vrijheid’ in Nationaal Monument Kamp Vught, Lunettenlaan 600, Vught
Dinsdag t/m vrijdag: 10.00 - 17.00 uur, zaterdag, zondag, feestdagen: 12.00 - 17.00 uur. Toegang: gratis. Tot en met 23 augustus.
Lezersreacties ( 0 ) Geef uw reactie