Een expositie met doeken uit de Goudstikker-collectie die de overheid aan de erven teruggaf, komt voorlopig niet naar Nederland.
„Het is er geen goede tijd voor”, zegt Marei von Saher, schoondochter en enige erfgename van Jacques Goudstikker, de Joodse kunsthandelaar die in 1940 op de vlucht naar Engeland verongelukte. „Het moet iets zijn waar wij en Nederland alle twee blij mee zijn. Dat is nu niet zo.”
Von Saher is bang dat een selectie van teruggegeven werken in Nederland met „allerlei negatieve gevoelens ontvangen wordt”. Bovendien: „We zijn nog niet gevraagd”.
Dochter Charlène zegt: „De stemming in Nederland was veel beter, toen de Nederlandse regering in 2006 besloot de ruim tweehonderd doeken terug te geven”. Ze heeft de indruk „dat er nu weer negatief gesproken wordt over ons in Nederland”. Dat het na die teruggave afgelopen moet zijn met de claims? Zoiets, zegt ze.
Moeder en dochter Von Saher spraken tijdens de perspresentatie van ’Teruggeëist’, een expositie van zo’n vijftig werken die de erven teruggekregen hebben, die komende zondag opengaat in het Joods Museum in New York. De expositie reist daarna naar musea in Texas, Florida en Californië.
Dat de doeken nu in New York zijn te zien, maakt Marei von Saher dolgelukkig. „Elk van die werken is in de Tweede Wereldoorlog persoonlijk door nazi-kopstuk Göring uitgekozen en gestolen. Dat ze nu in het Joods Museum hangen is ongelooflijk.”
Ze wil de expositie nog meer laten reizen. „Zolang die gewild en daar vraag naar is. Deze werken moeten gezien worden.” Maar voorlopig in elk geval niet in Nederland, waar ze lang in openbare collecties hingen.
Voor Nederlanders die dat betreuren of niet snappen, heeft Von Saher een duidelijke boodschap: „Dat is dan jammer. Ze hebben daar zestig jaar aan museawanden gehangen, waar ze niet hadden mogen hangen. Ze zijn eindelijk thuis.”
Ze zegt al ’genereus’ geweest te zijn voor Nederland. Ze heeft ’Doodsbed van een Kind’ teruggeschonken aan Nederland en enkele doeken onder de marktprijs terugverkocht. Nederland „zou daar een heel goed gevoel over moeten hebben”.
En ze verkocht onder meer ’Gezicht op Dordrecht’ van Jan van Goyen en twee portretten van Paulus Moreelse weer aan Nederland. Ze zijn nu tijdelijk in New York.
Intussen gaat de zoektocht verder naar ongeveer duizend schilderijen uit Goudstikkers bezit, die nog zoek zijn of in vreemde handen, bevestigt advocaat Lawrence Kaye.
In het verleden hebben de Von Sahers veel teruggekregen werken moeten veilen om onder meer hun advocaatkosten te kunnen betalen. Kaye wil niet zeggen of Von Saher nog schulden heeft. Maar nieuwe veilingen staan niet gepland, verzekert hij.
Een vraag of de Joodse claims intussen niet gewoon big business en voer voor advocaten zijn geworden, lokt een boze reactie van dochter Charlène uit.
Zulke vragen maken haar ’misselijk’. Het gaat niet om geld, maar „om de nagedachtenis aan mijn grootvader en om een groot historisch onrecht te herstellen.”
Hoe lang wil ze de strijd voortzetten? „Voor eeuwig, als het moet.”
© Trouw 2009.
