De tehuizen moeten leeg, maar ook vol.
Ook in India werkt de financiële prikkel door.
© AFP
De tehuizen moeten leeg, want kinderen kunnen zich niet ontwikkelen in een tehuis. Maar ze moeten blijkbaar ook vol. De kinderen zijn handelswaar.
Hoogleraren Rien van Ijzendoorn en Femmie Juffer (Podium, 25 augustus) legitimeren interlandelijke
adoptie als een ’morele plicht’, omdat adoptiekinderen zich beter ontwikkelen dan de achterblijvers in
een tehuis. Deze conclusie zal niemand verbazen. Daarvoor zijn genoeg indringende beelden
uitgezonden van kindertehuizen in derde wereldlanden. Echter, de wetenschap ging door en er kwam
kennis over het proces vóór adoptie: het proces van afstand.
Adoptie begint bij het besluitvormingsproces van biologische ouders om hun kind wel of niet af te
staan. Ik deed twee jaar (2002-2003) antropologisch veldwerk en sprak 36 (aanstaande) moeders in India die geconfronteerd werden met de gevolgen van een ongeplande zwangerschap.
Het verontrustende patroon was dat doorverwijzers en hulpverleners een belangrijke rol speelden. Malar, één van de aanstaande moeders, fluisterde huilend: „Ik wil heel graag mijn kind houden. Maar hoe moet ik dat regelen? Alsjeblieft, zeg dit niet tegen de staf”.
Ze was wanhopig, maar ze was bang om uit het opvanghuis verwijderd te worden als ze als ongehuwde moeder haar kind zou willen houden. „Ze vertelden me dat ik hoe dan ook mijn kind niet terug mag vragen. Toch blijf ik bidden tot God. Ik wil graag mijn kind houden, als iemand me daar maar bij zou steunen”.
Vrouwen die gedurende hun zwangerschap en de periode daarna maanden in een tehuis verblijven zijn niet blind. Ze horen, zien, weten dat er voor hun baby ’onkostenvergoedingen’ worden betaald. En geld corrumpeert. Medewerkers van instituten gaven openlijk toe dat ze ’reiskostenvergoeding’ betaalden aan doorverwijzers die een zwangere vrouw bij hun instituut afleverden. Dat bedrag (2000 roepies) stond in 2003 gelijk aan het maandsalaris van een basisschooljuf. Onafhankelijk van elkaar noemden moeders in verschillende instituten het bedrag van 10.000 roepies dat ze zouden moeten
betalen aan het instituut om hun kind te houden. Een onmogelijk groot bedrag voor de meeste.
Op deze bevindingen reageerden de tehuizen verontwaardigd: natuurlijk lieten ze moeders niet voor hun eigen kind betalen. Maar dat de vrouwen dachten dat ze moesten betalen is belangrijker dan de waarheid. Er hoeft deze vrouwen slechts informatie onthouden te worden.
Malli, een andere ongehuwde moeder, vertelde dat ze haar wens om het kind te houden wél met de staf had besproken: „Ik wil als ik opgeknapt ben samen met mijn dochter naar huis”. Maar de staf had gereageerd: „Kom dan maar met je echtgenoot, vader of broer, anders accepteert de samenleving het niet”. Malli’s ouders waren al jaren overleden. Ze had samengewoond met de vader van haar kind, maar hij was tijdens de zwangerschap vertrokken. Dus argumenteerde ze: „Ik heb onderwijs gevolgd.
Ik kan een baan krijgen en mijn kind zelf grootbrengen. Ik kan 10.000 roepies lenen om jullie terug te betalen”. Maar ook Malli heeft uiteindelijk haar kind achter moeten laten.
Daarnaast bleken de moeders loyaal aan het instituut dat hen in een rumoerige en kwetsbare periode opving. Sundari: „Ik wil de bevalling goed doorkomen en het kind aan hen schenken. Ze hebben goed voor me gezorgd, dus wil ik hen een goede baby geven. Alleen als zij me het kind willen schenken, zal ik het houden”. Doorverwijzers en hulpverleners geven de vrouwen duidelijk te kennen dat ze opvang kunnen krijgen, maar dat de baby de prijs is die ze moeten betalen.
De tehuizen moeten leeg, want kinderen kunnen zich niet ontwikkelen in een tehuis. Maar ze moeten blijkbaar ook vol. Zelfs in India waar, vergeleken met bijvoorbeeld China, een veel kritischer beleid is ontwikkeld door specialisten op het gebied van adoptie, werkt de financiële prikkel door.
Interlandelijke adoptie in haar huidige vorm is achterhaald. Niet alleen kinderen, ook zwangere vrouwen zijn handelswaar. Dit is na veertig jaar blijkbaar moeilijk om onder ogen te zien. En dat is niet vreemd want iedereen vond tot voor kort adoptie een mooie hulpvorm voor kinderen in nood.
Adoptie van een kind in nood was een gerespecteerde wijze om een kinderwens in te vullen. Er stroomden baby’s van arm naar rijk, en geld van rijk naar arm. Dat leek een mooie bijkomstigheid.
Maar er zijn andere inzichten gekomen. Goede bedoelingen bleken slechte effecten te hebben. Zelfs de directeur van de grootste adoptieorganisatie in Nederland zag dit in en legde haar functie neer. Wetenschappers die proberen aan te tonen dat adoptiekinderen beter af zijn dan de ’achterblijvers’
hebben meer moeite met deze realiteit.
© Trouw 2009.