Onderzoek: Nederlandse homoseksuelen nauwelijks vervolgd in WOII
Door onze redacteur Bart Funnekotter
Gevangenen in concentratiekamp Sachsenhausen dragen een roze driehoek (1938). Foto U.S. National Archives
Rotterdam, 23 dec. Homoseksuelen in Nederland zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog niet op grote schaal vervolgd. Dat dit gebeurd zou zijn, is een „hardnekkige fictie in het leven geroepen door de homo-emancipatiebeweging”. Dat stelt historicus Anna Tijsseling, die vandaag promoveert op het proefschrift Schuldige seks. Homoseksuele zedendelicten rondom de Duitse bezettingstijd.
Tijsseling analyseerde alle zaken tegen homoseksuelen die voor, tijdens en na de oorlogsjaren dienden voor de Haagse rechtbank. Uit die analyse blijkt dat het aantal vervolgingen voor en na de periode '40-'45 zelfs groter was dan tijdens de oorlog. „Justitie had het in de bezettingstijd te druk met economische en politieke delicten.”
Homoseksuelen konden tijdens de bezettingsjaren relatief ongestoord leven, mits ze zich niet schuldig maakten aan het verrichten van seksuele handelingen met minderjarigen, het delict waarvoor ze ook voor en na de oorlog vervolgd werden.
De homoseksuele gemeenschap in Den Haag genoot zo veel vrijheid dat ‘Ouwe Miep’, een kroegbazin aan de Kettingstraat, in 1943 besloot van haar uitspanning een homocafé te maken. Tijsseling: „Op die manier zag ze de meeste kans om economisch te overleven.”
De homobeweging heeft in de jaren zeventig een stevige lobby gevoerd om homoseksuelen erkend te krijgen als slachtoffergroep van de oorlog. Alleen met zo’n erkenning zouden vervolgde homo’s in aanmerking kunnen komen voor schadevergoeding.

|