Er zijn geen aanwijzingen dat er na de Tweede Wereldoorlog misbruik is gemaakt van de vermogens van joodse weeskinderen.
Historisch en financieel onderzoek naar de manier waarop joodse voogdij-instellingen na de Tweede Wereldoorlog het geld van wezen hebben beheerd, biedt geen aanknopingspunten dat er van die vermogens misbruik is gemaakt. Daarover bestaat al lange tijd onrust onder joodse wezen in Israël en Nederland.
Naar schatting 2000 joodse kinderen in Nederland raakten hun ouders kwijt door de holocaust. Een groot aantal van hen werd na de oorlog geplaatst in kindertehuizen, die werden bestuurd door een stichting. Deze stichtingen hadden veelal de voogdij over de kinderen, zij beheerden ook hun vermogen.
Volgens één van de oorlogswezen, Philip Staal uit Israël, is het vermogen van zijn in Sobibor vermoorde ouders, niet goed beheerd. Staal heeft na eigen onderzoek bij de rechtsopvolger van de voogdij-stichtingen, het Joods Maatschappelijk Werk (JMW), een claim ingediend.
Twee jaar geleden zijn historicus Johan Joor en registeraccountant Frits Hoek in opdracht van het JMW, het Verbond Belangenbehartiging Vervolgingsslachtoffers en de Stichting Nederlands-Joodse Oorlogswezen in Israël begonnen aan hun onderzoek. Joor en Hoek publiceerden gisteren hun vier rapporten.
Ze komen tot de conclusie dat het vermogensbeheer van de voogdij-instellingen naar behoren is geweest, al plaatsen ze op onderdelen wel kritische kanttekeningen. Hun studie is gebaseerd op algemene bronnen, want de dossiers van de wezen bestaan niet meer. Die zijn in 1975 en 1976 vernietigd, tien jaar nadat de laatste oorlogswees meerderjarig was geworden. Het ging daarbij volgens de onderzoekers om ’een reguliere opschoning’ van de dossiers.
De uitkomsten van het onderzoek staan haaks op het boek ’Roestvrijstaal’, dat oorlogswees Philip Staal begin december publiceert. Daarin stelt Staal dat het rechtsherstel van de joodse oorlogswezen nog moet beginnen. Hij pleit voor een onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek naar het vermogensbeheer. Staal kreeg van JMW voor zijn naspeuringen geen toegang tot de archieven van de joodse voogdij-instellingen.
Flory Neter van Stichting Nederlands-Joodse Oorlogswezen in Israël vindt dat het gisteren gepubliceerde onderzoek nog te veel vragen oproept. „Het JMW zal er blij mee zijn, maar voor de wezen is het glas half leeg. Men is kil en zuinig met wezen omgesprongen.”
Neter vindt dat JMW alsnog met de joodse wezen om tafel moet gaan zitten. Bestuurslid Harry van den Bergh van JMW hoopt dat de discussie nu stopt. „Ik hoop dat de zaak tot rust komt. Voor ons is een pijnlijke periode afgesloten. Wij hebben vooraf gezegd dat wij de uitkomsten als bindend zouden aanvaarden.”
© Trouw 2008.