Nieuwsbrief Artikelen Prikbord Help ons Petitie
www.volkskrant.nl - 28 april 1999
Den Haag wil twee kunstwerken uit oorlog aan erven teruggevenHet Haags Gemeentemuseum heeft twee kunstvoorwerpen in zijn bezit van een Duits-joodse familie. Het museum kocht de voorwerpen, een bekerschroef en een schaal, in 1937 op een veiling in Berlijn. Het Haagse gemeentebestuur vindt dat deze twee voorwerpen terug moeten naar de erven van de oorspronkelijke eigenares.
De Haagse wethouder van Cultuur, L. Engering, bracht dinsdag de resultaten naar buiten van een onderzoek naar de herkomst van de aankopen van het Haagse Gemeentemuseum in de jaren 1935-1950. De wethouder gaf vorig jaar opdracht voor het onderzoek. Het is uitgevoerd door de Haagse gemeente-archivaris, P. Maarschalkerweerd, en het hoofd Beheer van het gemeente-archief, D. Brongers.
De aanleiding voor het onderzoek was in december 1997 het opduiken van een gedeelte van het archief van de voormalige bank Lippmann Rosenthal en Co in Amsterdam. Bij deze bank moesten joden tijdens de oorlogsjaren hun vermogen en bezittingen inleveren. Op deze zogenaamde Liro-lijst kwam ook het Haags Gemeentemuseum voor. Daardoor ontstond de indruk dat het museum onder meer een schilderijencollectie van de familie Hartog na de oorlog niet aan de rechtmatige eigenaar had teruggegeven.
Uit het gisteren gepubliceerde onderzoek blijkt dat deze collectie, bestaande uit schilderijen van ondermeer H. Breitner en Is. Israels, wel degelijk aan de erven Hartog zijn teruggegeven. De collectie bleek tijdens de oorlog door de Nederlandse Staat te zijn gekocht. Ze bleven echter in het Gemeentemuseum, dat ze nog geen maand vóór het begin van de Tweede Wereldoorlog van Hartog in bruikleen had gekregen. Toen het museum de collectie in 1947 zonder toestemming van de staat teruggaf aan de familie Hartog, had het daarvoor dus formeel helemaal de bevoegdheid niet.
De twee voorwerpen die het Haags Gemeentemuseum in 1937 in Berlijn kocht, waren het eigendom van Emma Budge. Zij overleed in 1937. Haar erven zagen zich gedwongen haar kunstcollectie te verkopen om met het geld hun vlucht te kunnen betalen. Het huidige Haagse gemeentebestuur ziet dat als een gedwongen verkoop die om teruggave van de goederen vraagt. Het Haags Gemeentemuseum was geïnteresseerd in met name de bekerschroef, omdat deze in de 17e eeuw is gemaakt door een Haagse zilversmid. Het museum kocht de twee voorwerpen destijd voor in totaal 2310 Reichsmark.
Volgens de twee onderzoekers heeft het Haags Gemeentemuseum in de oorlogsjaren 'zich een buitengewoon grote inspanning getroost' om bezittingen veilig te stellen. Zo onttrok het museum joods bezit aan het zicht van de Duitsers door kunstvoorwerpen op naam van een derde te zetten.
Copyright: de Volkskrant
Lezersreacties Geef uw reactie