De Kamer keurde vorige week de verdeling van de joodse herstelbetalingen goed – zonder precies te weten bij wie het geld terecht zou komen. Liever een paar uitkeringen te veel dan eentje te weinig. Nu blijkt uit een demografisch onderzoek dat meer dan de helft van het geld naar niet-slachtoffers gaat. Dat rappport werd de Kamer gemakshalve even onthouden.
De architecten van Maror {Morele Aansprakelijkheid Roof en Rechtsherstel}, de kopstukken van de in het Centraal Joods Overleg (CJO) verenigde joodse organisaties, zijn ruimschoots vertegenwoordigd op de publieke tribune. Ondanks de ernst van het onderwerp zitten ze er ontspannen bij.
Een handjevol joodse dissidenten, onder leiding van Flory Neter-Polak, is minder uitgelaten. Waarom zouden gemengd gehuwde joden, die niet of nauwelijks door de bezetter zijn vervolgd, evenveel recht hebben als iemand die Auschwitz heeft overleefd?
De perstribune is leeg en de kamerleden zijn allang blij dat er een werkbaar voorstel ligt. Dat iedere onterechte uitkering ten koste gaat van het bedrag dat de echte slachtoffers ontvangen, nemen de kamerleden voor lief.
De kamerleden hadden wellicht anders geredeneerd als zij tijdig kennis hadden genomen van het rapport ‘Schatting individuele verdeling joodse tegoeden’, dat het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (Nidi) schreef. In opdracht van het Centraal Joods Overleg becijferden de onderzoekers de afgelopen maanden hoeveel rechthebbenden er volgens de Maror-criteria zijn. Met die getallen moet de hoogte van het individueel uit te keren bedrag (portie) worden bepaald.
De crux van het rapport staat in tabel zes. Daar staat hoe de Maror-criteria zullen uitpakken. In totaal moet er rekening worden gehouden met naar schatting 28.640 claims: 13.681 daarvan zijn van ‘voljoden’, 2.289 vallen te verwachten van gemengd gehuwde joden en de overige aanvragen, 12.670, komen van ‘halfjoden’. En dat laatste is verrassend. De onderzoekers van het Nidi kijken er kennelijk ook nogal van op. ‘Circa 45 procent van de porties komt voor rekening van de “halfjoden”, houden ze op pagina 29 de vluchtige lezer van het rapport bij de les. En dat is nogal ontluisterend voor een regeling die herstelbetaling van joodse slachtoffers beoogt. Want dezelfde onderzoekers hadden op pagina 11 van hun rapport nog gemeld dat ‘halfjoden niet systematisch werden gedeporteeerd’. Terwijl de helft van het geld naar deze groep (gemengd gehuwden plus halfjoden) dreigt te gaan.
Het Nidi-rapport …. dateert van 21 september, een volle week vóór de kamerbehandeling. Maar het zit niet bij de stukken die kamerleden hebben ontvangen. Die geven, tijdens het debat van 28 september, hun goedkeuring aan Maror zonder een flard van het rapport te hebben gezien. Het gevolg is nu dat slechts een derde van de individuele herstelbetalingn bij de 9947 nog levende, voljoodse oorlogsslachtoffers terechtkomt.
…….Avraham Roet, voorzitter van het Platfrom Israel (de koepel van Nederlands-joodse organisaties in Israel), zegt dat geen van de joodse bestuurders had gerekend op zo’n omvangrijke groep halfjoden. ‘Ik geef het ruiterlijk toe: ikzelf ook niet. We hebben die categorie vooraf stomweg fout geschat. Maar nu de verdelingscriteria eenmaal zijn vastgesteld, kunnen we daar niet meer vanaf. Het geeft geen pas de normen te veranderen nu de cijfers slecht uitpakken’.
Toch is er veel te zeggen voor een aanpassing van Maror. Het Nidi-rapport spreekt boekdelen over wie nu eigenlijk vervolgd en beroofd zijn. In 1941, voordat de Endlösung op gang kwam, telde Nederland ruim 160.000 joden. Van hen was slechts een fractie (15.000) halfjood. Van de voljoden waren er 9000 gehuwd met een niet-jood.
De jodenvervolging trof vooral de voljoodse groep. Volgens het Nidi waren er in mei 1945 nog slechts 26.607 van hen in leven. De omvang van de groep halfjoden en gemengd gehuwden daarentegen bleek na de bevrijding nauwelijks afgenomen. De onderzokers van het Nidi schatten dat de nazi’s 350 halfjoden en 500 gemengd gehuwden hebben gedeporteerd en vermoord. …. Mensen uit deze categorieen vielen ook buiten de roofregels van de nazi’s.
…. “Bij gemengd gehuwden of halfjoden is nooit een Puls-wagen komen voorrijden”, zegt historicus Isaac Lipschits. … Lipschits, zelf ook verbaasd over de demografische cijfers, denkt dat het CJO, als opsteller van de Maror-regels, toch wel ‘een probleem’ heeft. “Ik misgun niemand iets. Maar als je blijft volhouden dat het om herstelbetalingen gaat, hebben de half-joden en gemengd gehuwden, daar in beginsel geen recht op”.
Door het grote aantal halfjoden en gemengd gehuwden wordt de portie van de oorslogsslachtoffers om wie het allemaal begonnen was, ghehalveerd.
De notabelen van het CJO stopten veel tijd en energie in het bestrijden van de interne dissidente geluiden. Misschien hadden ze er beter aan gedaan die inspanning te leveren voor het bedenken van een rechtvaardige verdeling.
Copyright 2005 Weekbladpers Tijdschriften
Vrij Nederland