NEW YORK, AMSTERDAM - De Nederlandse overheid en de banken zijn de Joodse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog nog zeker 1 miljard dollar (ruim twee miljard gulden) schuldig. Dat is volgens het Joodse Wereldcongres (JWC) de waarde van de roerende goederen die de nazi's hun hebben ontnomen.
Directeur Elan Steinberg van het JWC wijst erop dat uit cijfers van Nederlandse commissies die de gang van zaken na de oorlog hebben bestudeerd, bleek dat Joodse slachtoffers voor verscheidene honderden miljoenen guldens schadeloos zijn gesteld. Dat is veel minder dan wat hun aan roerende goederen, zoals aandelen en kunstwerken, is ontnomen.
Het JWC kondigde vorige maand aan schadeclaims tegen onder meer Nederlandse banken te gaan indienen in verband met hun houding jegens de Joodse slachtoffers van de oorlog. Het JWC bereikte eerder met Zwitserse banken een overeenkomst over een schadevergoeding van 2,3 miljard gulden.
In Nederland heeft Federatief Joods Nederland (FJN) ABN Amro voor de Geschillencommissie Bankzaken gedaagd. FJN wil onder meer dat de bank nabestaanden van Joodse rekeninghouders die hun saldo na de Tweede Wereldoorlog nooit hebben opgevraagd, schadeloos stelt.
FJN is een kleine organisatie die zich inzet voor de belangen van Joodse nabestaanden en slachtoffers. Voorzitter H. Loonstein zegt dat ABN Amro over een lijst met rekeninghouders beschikt. ,,De bank wil die echter niet publiceren omdat de privacy van betrokkenen zou worden aangetast.'' Loonstein zegt de lijst in 1998 te hebben gezien, maar pas nadat FJN met een kort geding had gedreigd. FJN vraagt de Geschillencommissie uit te spreken dat ABN Amro de namen toch bekend moet maken. Verder moet ABN Amro publiekelijk aanbieden nabestaanden schadeloos te stellen.
Copyright: Trouw