AMSTERDAM - Het bezwaar dat de joodse
oorlogswezen Philip en Marcel Staal uit Israël hebben ingediend
tegen een fusie tussen het Joods Maatschappelijk Werk (JMW) en zeven 'slapende'
joodse organisaties, is door de Amsterdamse rechtbank afgewezen.
Ook het verzet van dertien orthodox-joodse stichtingen en
verenigingen tegen de fusie, is door de rechter verworpen. Deze organisaties
tekenden bezwaar aan omdat zij vinden dat het vermogen, opgeteld 7,6 miljoen
euro, hen toekomt en niet het JMW. De rechter is het daar niet mee eens.
Volgens de rechtbank hebben de eisers in de tweede zaak,
de broers Staal, onvoldoende hard gemaakt dat zij een rechtmatige vordering
hebben op een van de organisaties die het JMW wil liquideren. Philip en Marcel
Staal zeggen dat de joodse instellingen die na de Tweede Wereldoorlog de voogdij
over hen kregen, het vermogen van hun door de nazi's vermoorde ouders niet goed
hebben beheerd. Volgens de broers is lang niet de volledige erfenis aan hen
uitgekeerd. Ze hebben een vordering van 1,6 miljoen euro op het JMW.
De broers gingen in verzet tegen het fusieplan van het
Joods Maatschappelijk Werk, omdat onder de zeven joodse verenigingen en
stichtingen die JWM wil opheffen ook de vroegere instellingen zit die de voordij
over hen had. JMW wil het gezamenlijke vermogen van de op te heffen organisaties
inzetten voor het maatschappelijk werk onder joden. Philip en Marcel Staal
vreesden dat hun belangen als schuldeisers door de fusie zouden worden geschaad.
Philip Staal had na de rechtszitting in november nog een
groot aantal documenten aan de rechter voorgelegd. Maar de rechtbank heeft die
stukken buiten beschouwing gelaten, omdat de tegenpartij bezwaar maakte. Er zou
een nieuwe behandeling nodig zijn geweest om JMW de kans te geven te reageren op
de stukken.
Volgens de rechter zijn de broers Staal niet in staat hun
vordering op het JMW als rechtsopvolger van de voogdij-instelling, voldoende te
onderbouwen mocht het tot een bodemprocedure komen bij de civiele rechter. De
rechtbank stelt dat 'ondanks uitvoerige naspeuringen' tot dusver ongewis is
gebleven wat precies de omvang was van de nalatenschap van de ouders Staal.
Daarnaast is het niet mogelijk gebleken te achterhalen hoe het geld destijds is
beheerd, omdat in de jaren zeventig de administratie is vernietigd. Er zijn,
aldus de uitspraak, onvoldoende concrete aanwijzingen dat er sprake is geweest
van wanbeheer van het vermogen.
De rechter heeft zich niet uitgelaten over het verweer van
JMW dat de claim van de broers Staal verjaard zou zijn. In een interview met
Trouw verklaarde directeur Hans Vuijsje in juli vorig jaar dat het JMW zich in
de zaak-Staal niet op verjaring zou beroepen.
Een dergelijk verweer is omstreden binnen een joodse
gemeenschap, omdat het na de oorlog veelvuldig werd gebruikt tegen joden die bij
de rechter hun geroofde bezittingen probeerden terug te krijgen. Vuijsje trok
zijn mededeling kort voor publicatie van het artikel in. Philip Staal heeft over
het verjaringsverweer een klacht ingediend bij het Joods Wereldcongres.
Copyright: Trouw