AMSTERDAM - De Nederlandse banken en de effectenbeurs betalen 314 miljoen
gulden uit aan slachtoffers en nabestaanden van de holocaust. Daarover werd
donderdagavond overeenstemming bereikt met het Centraal Joods Overleg.
Directeur H. Blocks van de Nederlandse Vereniging van Banken spreekt van
'chantage' door de Amerikaanse lobbygroep JWC.
De overeenkomst is onder forse druk van het Joods Wereldcongres (JWC) in
Amerika totstandgekomen. Het JWC dreigde met een boycot van Nederlandse
banken en verzekeraars, zoals Aegon en ING, als beide partijen niet binnen
afzienbare tijd tot elkaar zouden komen.
''De dreiging van een Amerikaanse boycot legde een enorme druk op ons
werk,'' zegt een woordvoerder van Amsterdam Exchanges. ''De druk van het JWC
voelt bij ons aan als chantage.''
Toch is de Amsterdamse beurs tevreden dat na zestig jaar een streep onder
deze zwarte bladzijde in de geschiedenis is gezet. ''Wat ons betreft is het
hoofdstuk nu afgesloten. Nu kunnen we eindelijk verder gaan met de
dagelijkse gang van zaken.''
Banken en CJO kwamen in april al een vergoeding van vijftig miljoen gulden
overeen. Dat betrof de teruggave van geld dat is achtergebleven op
bankrekeningen en in kluisjes van joodse rekeninghouders die de oorlog niet
hebben overleefd. Banken en beurs hebben een deel van dat geld nooit
terugbetaald.
Het CJO wilde pas een handtekening onder het akkoord met de banken zetten
als de onderhandelingen over de veel omvangrijkere 'beursclaims' -
beleggingen van holocaustslachtoffers die nimmer zijn uitbetaald - geregeld
waren.
De partijen stonden over die vergoeding lijnrecht tegenover elkaar. Het CJO
rekende op 505 miljoen gulden. De beurs bood aanvankelijk niet meer dan een
symbolisch acht miljoen gulden; de banken boden vijftig miljoen.
Zowel het CJO als banken en beurs zijn er bij de vaststelling van de
schadevergoeding voor deze claims van uitgegaan dat joodse effectenbezitters
na de oorlog voor twaalf miljoen gulden zijn gedupeerd. Door de
opeenstapeling van rente en winst is de waarde van die effecten de laatste
55 jaar aanzienlijk gestegen. Na maanden onderhandelen kwamen partijen
donderdag tot de slotsom dat 264 miljoen gulden acceptabel is.
De totale schadevergoeding van 314 miljoen gulden zal worden verdeeld onder
de joodse overlevenden en de nabestaanden van joodse slachtoffers die
tijdens de holocaust zijn omgekomen.
Wat niet wordt verzilverd, zal toekomen aan joodse doelen, hebben partijen
afgesproken. Maar daaraan is wel een maximum ingesteld van twintig procent
van het totaalbedrag.
Copyright: Het Parool