AMSTERDAM - Het Centraal Joods Overleg (CJO) en de Amsterdamse effectenbeurs zijn nog ver verwijderd van een overeenkomst over een vergoeding van de schade die joden door het optreden van de effectenbeurs in de Tweede Wereldoorlog hebben geleden. Vrijdag spraken partijen daar opnieuw over.
''Het was een herhaling van zetten,'' aldus R. Naftaniel van het CJO. Het CJO en de effectenbeurs konden het zelfs niet eens worden over plaats en datum van een volgend overleg.
Volgens het CJO heeft de voorganger van Amsterdam Exchanges (AEX), de Vereniging voor de Effectenhandel, joodse beleggers en joodse effectenhandelaren 250 tot vijfhonderd miljoen gulden schade berokkend. De commissie-Scholten, die de dubieuze handelwijze van de Vereniging voor Effectenhandel in de oorlog onderzocht, adviseerde de beurs eind 1999 de joodse gemeenschap excuses aan te bieden en financieel tegemoet te komen. In het rapport kreeg de voorloper van AEX onderuit de zak, omdat hij de onteigening van het joodse effectenbezit heeft gefaciliteerd en gelegitimeerd.
Begin deze maand bood AEX publiekelijk zijn excuses aan. Daarnaast kwam AEX met acht miljoen gulden over de brug. Voor het CJO is dit gebaar onbespreekbaar. ''Wij willen terugkrijgen wat ons toekomt,'' aldus Naftaniel, hoewel dat volgens hem niet wil zeggen dat het CJO het totale schadebedrag wil verhalen.
Volgens de directeur van de effectenbeurs, G. Möller, gaan de genoemde bedragen de draagkracht van de beurs ruimschoots te boven. De beurs wil in elk geval overleg met het ministerie van Financiën hierover. Behalve het CJO neemt ook het Platform Israël deel aan de gesprekken met de beurs.
Copyright: Het Parool