Back to Home Page NIW
Vrijdag 10 juni 2005 | 3 Sivan 5765
Kou uit de lucht tussen
oorlogswezen en JMW

Joods Maatschappelijk Werk gaat de Nederlandse oorlogswezen in Israël tegemoetkomen. JMW zal individuele claims serieus bekijken. En er komt een nieuw algemeen onderzoek.

DAPHNE MEIJER

Algemeen directeur Hans Vuijsje bracht een werkbezoek aan Israël. Harry van den Bergh, voorzitter van de Raad van Toezicht van JMW en voorzitter van het bestuur van het Samenwerkingsverband, reisde mee, evenals Gerard Sanders, bestuurslid van de Raad van Toezicht van JMW.

Woensdag 1 juni hadden de drie Nederlandse vertegenwoordigers van JMW gesprekken met Ajalah, de organisatie van Nederlandse Vervolgingsslachtoffers in Israël, en Amoetah Leriwchat Jotsei Holland van een van de beide belangenorganisaties van de Nederlandse oorlogswezen in Israël waarvan Tswi Herschel de voorzitter is. Daags hierna gingen zij om de tafel met de andere belangenorganisatie van de Nederlandse oorlogswezen in Israël; de Stichting Nederlandse Oorlogswezen van Shimon de Winter en Shalom Pront.

Er is vooruitgang geboekt in de betrekkingen tussen de partijen die al een aantal jaren lijnrecht tegenover elkaar stonden.

Hans Vuijsje: „We hebben drie punten besproken. Het waren lange gesprekken, die voor beide kanten heel emotioneel waren. Wij hebben namens JMW ons standpunt neergelegd dat er nieuw onderzoek moet komen en dat wij de organisaties in Israël hierbij willen betrekken. Wij hebben hen gevraagd uit hun midden een vertegenwoordiger aan te wijzen.”

Een ander punt waarover overeenstemming is bereikt is het onderzoek naar claims van individuele oorlogswezen. Hans Vuijsje: „Oorlogswezen kunnen ons een verzoek doen om hun claim uit te zoeken. Wanneer iemand ervan overtuigd is dat hij in het verleden is benadeeld, willen we die claim graag onderzoeken..”

Afhankelijk van het aantal reacties zal JMW medewerkers hiervoor in dienst nemen. Hans Vuijsje verwerpt de stelling dat het onderzoek in dit geval niet onafhankelijk zal zijn. „JMW zelf draagt niet de financiële verantwoordelijkheid. Die berust bij het bestuur van het Samenwerkingsverband. Als er uit het onderzoek naar individuele dossiers blijkt dat oorlogswezen zijn benadeeld, moet het bestuur van het Samenwerkingsverband bekijken wat men met de onderzoeksresultaten gaat doen. JMW heeft hier zelf geen beslissingsbevoegdheid over.”

Daarnaast moet er een algemeen onderzoek komen. Het boek van Elma Verhey over de financiële aspecten van de opvang van de oorlogswezen voldoet niet, meent Hans Vuijsje. „In Israël is men het met ons eens dat 'Kind van de rekening' een controversiëel boek is en dat er aanleiding is voor een tweede onderzoek.” Hiervoor moeten tevoren de uitgangspunten worden vastgesteld. Vuijsje: „Wij gaan nu eerst terug naar het bestuur. Het bestuur moet in samenspraak met de vertegenwoordiger uit Israël een richtlijn geven.Wat wil men? Een onderzoek op het niveau van individuele dossiers, of een algemeen onderzoek naar de bestuursarchieven? En wie moet dat gaan uitvoeren? Ook dat zal nog bezien moeten worden.” Vuijsje verwacht dat na de zomervakantie een notitie kan worden gepresenteerd.

Eén conclusie staat echt reeds vast. De gelden van de voogdij-instellingen zullen niet hoofdelijk worden verdeeld onder de oorlogswezen. Hans Vuijsje: „Dat gaat onder geen beding gebeuren.”

Vrijdag 3 juni bezocht de JMW-directeur Mimi Pfingst-Gutmann, een van de oorlogswezen. In haar boek gaat Elma Verhey uitgebreid in op de financiële afwikkeling van de erfenis van Mimi en haar oudere zuster. Al in 2000 hadden de zusters contact opgenomen met Vuijsje met vragen. Hij reageerde toen niet adequaat.

Anno 2005 verloopt de communicatie beter. Mimi Pfingst-Gutmann: „Het was een heel goed gesprek. Ik had hem nog nooit ontmoet. Hij is hier de hele dag geweest. Hij had een kopie van mijn dossier bij zich, en samen hebben we dat van begin tot eind doorgelopen. Hij heeft mij een aantal zaken kunnen verduidelijken, en ik heb hem documenten die ik in mijn bezit heb kunnen laten zien. Het had overal een antwoord op, en hij deed erg zijn best Le-Ezrat Ha-Jeled te verdedigen. In het gesprek heb ik hem gezegd dat Le-Ezrat niet alleen maar gehandeld heeft in het belang van de kinderen. Hij heeft de conclusies van Elma Verhey over de restitutie van mijn zuster en mij niet kunnen weerleggen. Hij heeft me beloofd in Amsterdam een serieus onderzoek te verrichten, en me daarvan een verslag te sturen. Daarna stuurt hij het naar het bestuur van het Samenwerkingsverband.” Hans Vuijsje heeft geen termijn afgesproken waarop zijn verslag gereed is.

De oorlogswezen, de stichtingen en het geld.
Hoe was het ook alweer?
  • In 1945 bleek dat er circa tweeduizend minderjarige Joodse oorlogswezen in leven waren in Nederland. Van deze groep vielen zo’n tweehonderd wezen onder de voogdij van een van de Joodse voogdij-instellingen. De besturen van deze instellingen werden belast met het beheer van het geld van de wezen.
  • De grootste van deze instellingen was Le-Ezrat Ha-Jeled. Le-Ezrat fuseerde in de jaren vijftig met zes andere voogdij-instellingen tot de zogenoemde Gefusioneerde Joodse Instellingen voor Kinderbescherming.
  • Van 1974 tot 1981 schoven de zeven Gefusioneerde Joodse Instellingen en Joods Maatschappelijk werk hun organisaties ineen. In 1981 werden de verschillende vermogens onder een beheer gebracht. Vanaf 1986 is het beheer van de verschillende vermogens uitgevoerd door de Stichting Samenwerkingsverband –JMW.De archieven van de zeven Gefusioneerde Instellingen kwamen in het bezit van JMW. Zij bevinden zich in het Gemeentearchief in Amsterdam.
  • Aan het eind van de jaren negentig brak de discussie los over de materiele aspecten van de Jodenvervolging: roof van Joods bezit, de ontdekking van het Liro-archief, de Goudpool, restitutie door banken en verzekeringsmaatschappijen en de Maror-gelden. In dit kader groeide bij de Nederlandse oorlogswezen in Israël de belangstelling voor hun jaren in Nederland en de afwikkeling van hun financiële belangen. Zij wendden zich vergeefs tot JMW. Journaliste Elma Verhey ontving van het Israël Instituut in 2000 de opdracht een onderzoek te doen naar het beheer van de vermogens van de oorlogswezen, waaraan JMW alle medewerking toezegde.
  • Om juridische redenen moesten in 2001 plannen worden ontwikkeld om JMW officieel te fuseren met het Samenwerkingsverband. Tegen deze fusie werd van twee kanten bezwaar aangetekend. Veertien Joodse organisaties meenden dat het vermogen van de stichtingen ten goede moet komen aan, met name, joods onderwijs. Twee voormalige pupillen van de voogdij-instellingen, Marcel en Philip Staal, dienden een claim in omdat zij meenden dat de bestuursleden van de Rudelsheimstichting en van Le-Ezrat hun vermogen slecht hadden beheerd.
  • In april 2005 publiceerde journaliste Elma Verhey het boek 'Kind van de rekening', de neerslag van haar onderzoek. Joods Maatschappelijk Werk distanciëerde zich van haar conclusies en pleit voor een nieuw onderzoek.
Lezersreacties
Geef uw reactie

  • Onbegrijpelijk artikel. Was Daphne Meijer zelf bij de gesprekken in Israel... Neen. Ze is duidelijk nu de boodschapper van JMW. Wat je objectief noemt. De kou is helemaal niet uit de lucht. Het is meer van "Hoe warm het was en hoe ver" (Hildebrand). Het wordt tijd dat de zaak goed wordt uitgezocht, want gevoelsmatig klopt het van geen meter, bewijzen zijn er immers niet meer. Zo voel je je als wees wezenlijk wees, wees daar maar zeker van.
    Greet Coopman-Troostwijk (19 juni 2005)

    top