Philip Staal
27 november 2009
De waarheid is een zorg voor later, wanneer ontkennen geen zin meer heeft.
reacties (1)
Met verbijstering heb ik de reactie van JMW en Ed van Thijn (NIW, 23 oktober 2009) op de open brief van Elma Verhey (NIW, 16 oktober 2009) gelezen. Vooral de door hun gekozen titel "Respect voor emoties en voor feiten" vind ik vreemd.
Inhoudelijk wordt niet gereageerd, het is meer een herhaling van zetten, procedures worden behandeld. De lezer moet dan ook wel aannemen dat er geen antwoorden op de door Verhey gestelde vragen voorhanden zijn.
Ed van Thijn schrijft: Wel is het waar dat mijn naam, evenals die van mijn collega's van Gils en Ruppert (leden van de Begeleidingscommissie 'Rekenschap'), garant staan voor een gedegen, eerlijk en onafhankelijk onderzoek.
Geachte heer van Thijn,
De personen van de Begeleidingscommissie 'Rekenschap' werden, zoals u weet, aangesteld en betaald door het JMW. Deze stichting is de vermogensopvolger van de Joodse voogdijinstellingen en beheert het vermogen ervan.
Prof. dr. E.J. Fischer – destijds algemeen directeur van het Verbond van Verzekeraars en initiatiefnemer en medeondertekenaar van de Overeenkomst inzake een definitieve en finale regeling van verzekeringen van door de Tweede Wereldoorlog getroffen verzekerden die vervolgd zijn op grond van hun Jood-zijn; ook was hij lid van de commissie-Eagleburger die zich bezighoudt met de wereldwijde recuperatie van Joodse tegoeden uit WO II – werd eveneens door JMW gevraagd zitting te nemen in de Begeleidingscommissie. Maar hij heeft die uitnodiging niet aangenomen wegens onvoldoend vertrouwen bij alle betrokkenen in de opzet van het onderzoek.
Wat is de basis van het conflict tussen JMW en de Joodse oorlogswezen?
De oorlogswezen willen een onderzoek naar het beheer van hun vermogen met als doel: "waarheidsvinding van het rechtsherstel uitgevoerd door Joodse instanties". JMW echter stond erop dat zij zelf de opdracht en de vraagstelling formuleerden, de Begeleidingscommissie samenstelt en eveneens bepaalt wie de onderzoekers zijn.
Opdracht en vraagstelling zijn richtinggevend voor de resultaten van het onderzoek en de daaruit volgende conclusies.
Het doel van elk onderzoek is het zo goed mogelijk en naar waarheid beantwoorden van gestelde vragen. Wetenschap houdt zich grosso modo bezig met de zoektocht naar waarheid. Wil men dus een eerlijk en oprecht antwoord op de gestelde vragen, dan is een wetenschappelijk onderzoek noodzakelijk. Daarbij is een systematische aanpak vereist. Deze wordt bereikt door een zo goed mogelijk georganiseerde vraagstelling.
Subjectieve en objectieve redenen kunnen een rol spelen bij het vaststellen van de opdracht en de vraagstelling voor onderzoek. Belangrijke voorwaarden voor een goed wetenschappelijk onderzoek zijn integriteit; onafhankelijkheid en deskundigheid.
Over integriteit wil ik geen oordeel geven;
De stempel van onafhankelijkheid kan men het onderzoeksteam van 'Rekenschap' in ieder geval niet geven nu JMW de vraagstelling heeft geformuleerd, de opdracht gegeven, de Onderzoekscommissie samengesteld en eveneens de onderzoekers heeft aangesteld en betaald;
De deskundigheid van de onderzoekers is in dit geval dan ook minder relevant. Immers de taak van de onderzoekers is het antwoord geven op de door de commissie (lees JMW) gestelde vraag.
De door JMW gestelde vraag zal door wetenschappelijke onderzoekers nooit geaccepteerd zijn.
De Contactgroep Tegoeden WO II (commissie-Van Kemenade), op 10 maart 1997 geïnstalleerd door de toenmalige minister van Financiën Zalm, heeft zijn oorspronkelijke taakopdracht niet geaccepteerd. De Contactgroep vroeg en kreeg op 10 april 1997 uitbreiding van haar mandaat.
De onderzoekers van 'Rekenschap' (aangesteld door JMW) hebben, om hun moverende reden, een andere weg gekozen.
Dit onderzoek voldoet echter niet aan de eisen die de wetenschap stelt en geeft geen Rekenschap. De vraagstelling (geformuleerd door JMW) heeft niet als resultaat gehad: waarheidsvinding van het rechtsherstel uitgevoerd door Joodse instanties.
Prof. dr. A. Heertje schrijft in zijn e-mail van 21 januari 2009 aan de onderzoeker van 'Rekenschap', dr. Johan Joor, o.a. het volgende:
Dat u als zogenaamde onderzoeker zich onderwerpt aan een formulering van een onderzoeksvraag, opgesteld met het kennelijke oogmerk de waarheid te verhullen, illustreert dat u niet als wetenschapper doch als ambtenaar functioneert.
[...]Uw krampachtige verdediging tegen beter weten in, brengt geen afronding van de gerezen kwestie met zich doch is veeleer aanleiding tot verder onderzoek door historici van niveau.
Dit klemt des te meer nu u zogenaamd vanwege de vraagstelling hebt geweigerd de wezen zelf te horen. U moet toch zelf inzien dat onder die omstandigheden niet langer sprake is van een serieus, wetenschappelijk onderzoek, nu u de direct betrokkenen niet in het onderzoek betrekt. Veeleer is sprake van een politiek pamflet.
Inmiddels is het boek van Philip Staal verschenen, getiteld "Roestvrijstaal". Wie kennis neemt van deze gedetailleerde en aan de hand van documenten verantwoorde studie kan niet anders dan tot de conclusie komen dat de Joodse oorlogswezen door Joodse instellingen zijn beroofd van delen van hun vermogen en dat JMW justitie bewust valselijk heeft voorgelicht om deze onverkwikkelijke feiten in nevelen te hullen. In dit opzicht herhaalt de geschiedenis zich.
Zowel uw pseudo-onderzoek als het boek van Philip Staal zijn voldoende aanleiding het pleidooi voor een wetenschappelijk verantwoorde studie over dit onderwerp te ondersteunen.
Vrijwel zeker zullen de resultaten uiterst pijnlijk zijn voor de bestuurders van weleer en hun nakomelingen. Er staat voor de Joodse gemeenschap geen andere weg open dan door deze zure appel heen te bijten, nu de waarheidsvinding in het geding is
[noot 1].
Maar Ed van Thijn en JMW verkondigen nog steeds dat het rapport 'Rekenschap' het resultaat is van een wetenschappelijk onderzoek.
Ontkennen is een kunst. Dit principe wordt door JMW uiterst behendig gehanteerd. Eerst ontkennen, dan pas nadenken. De waarheid is een zorg voor later, wanneer ontkennen geen zin meer heeft. Geruchten of vervelende beschuldigingen moet je vanzelfsprekend weerleggen of weerspreken, ook al stoelen deze op een gefundeerde analyse, sterke aanwijzingen of doodgewone feiten.
Philip Staal
P.S. Lees hier de reden dat deze brief niet in het NIW is geplaatst
|