Platform Israël - Bespreking met M.P. Kok
Toespraak Philip Staal
King David Hotel Jeruzalem, 2 april 2000
Opmerkingen bij het regeringsadvies, van 21 maart 2000, aan de Tweede Kamer
De 400 miljoen gulden is geen tegemoetkoming voor leed maar een honorering van de rechtmatigheid van de aanspraken die de Joodse gemeenschap maakt op de bij de overheid liggende Joodse oorlogstegoeden. Immers in de Regeringsreactie lees ik:
De constatering van de commissies (Van Kemenade en Scholten) is juist dat de overheid en samenleving na 1945 meer in beslag waren genomen door andere zaken zoals de wederopbouw van het land en het conflict met Indonesie dan dat zij oog hadden voor de implementatie van een snel rechtsherstel voor hen die door de Tweede Wereldoorlog het zwaarst waren getroffen. Ook is sprake van fouten en tekortkomingen in het overheidshandelen die tot onredelijke en onbillijke consequenties geleid hebben voor de betrokken groepen.
De commissies hebben onderstreept dat tegoeden langs wettelijke weg aan de Staat vervallen zijn. De wet wijst nml. de Nederlandse Staat aan als gerechtigde tot de nalatenschap indien wettelijke erfgenamen ontbreken.
Hiermee bevestigt de huidige Nederlandse regering dat zij aansprakelijkheid draagt betreffende de Tweede Wereldoorlog.
De Nederlandse regering heeft de erfenis van WO-II aanvaard, hetgeen betekent dat zij wettelijk verantwoordelijk is voor daaruit voortvloeiende verplichtingen.
Links: M.P. Kok
Vierde van rechts: Philip Staal
Verder staat in het regeringsadvies:
De regering heeft begrip voor de gevoelens die vanuit de joodse gemeenschap naar voren zijn gebracht en verwacht dat het ter beschikking stellen van 400 miljoen hieraan tegemoet komt. Dit moet gezien worden als een erkenning van deze morele aanspraken. Het gaat hierbij zowel om bedragen die eertijds rechtmatig en wettelijk aan de Staat vervallen zijn alsmede om enkele specifieke kwesties als de kosten van de kampen Westerbork en Vught.
De regering zegt in het advies aan de Tweede Kamer dat zij, alhoewel de bedragen rechtmatig en wettelijk aan de Staat vervallen zijn, toch bereid is de joden 400 miljoen gulden te geven. Het regeringsadvies zegt daarmee: het is een gebaar en niet een terugbetaling van geroofd geld.
Het Platform Israël is ervan overtuigd dat genoemde 400 miljoen gulden minder is dan het bedrag waar de joden recht op hebben. Het Platform Israël heeft echter besloten dit bedrag niet aan te vechten, mits duidelijk naar voren komt dat het om geroofd geld gaat en hier geen sprake is van een gebaar.
Tot zover opmerkingen betreffende het geld.
Een ander punt, dat voor Platform Israël nog zwaarder weegt dan het geld, is het volgende:
In het regeringsadvies aan de Tweede Kamer worden de Nederlands-Joodse slachtoffers van de Sjoa in een stuk behandeld met andere groeperingen.
Hierin zien wij een relativering van het joods leed. Het lijden in de Sjoa wordt geplaatst naast het lijden van andere groeperingen en dat is voor ons onaanvaarbaar. De joden zijn systematisch beroofd van hun bezittingen en later op systematische wijze vermoord. Dit maakt dat de Sjoa niet te vergelijken is met het leed van andere groeperingen en na wat ik over u meneer Kok, als persoon, gelezen heb weet ik zeker dat u dit zult begrijpen.
In een interview in Elsevier, december 1999 wordt u, meneer Kok, gevraagd wie is de Mens van de eeuw?
Uw antwoord was: Hier had ik moeten zeggen Nelson Mandela. Maar ik kies toch voor mijn ouders. Die heb ik beter gekend. Ik vind dat zij een gedeelde eerste plaats hebben. Zij hebben mijn eerste schreden mogelijk gemaakt zodat ik kon ervaren wat leven was.
Meneer Kok, ik ben als wees uit de oorlog gekomen, zonder ouders, grootouders, enz, en met mij vele anderen. Wie is voor mij de Mens van de eeuw?
De commissies (Van Kemenade en Scholten) wijzen erop dat er sprake had moeten zijn van een gevoelvollere bejegening van vervolgingsslachtoffers.
Wij, Platform Israël, hadden van de regering een gevoelvollere bejegening van de Joodse vervolgingsslachtoffers verwacht - anders dan wat naar voren komt in het regeringsadvies aan de Tweede Kamer wat nu ter tafel ligt. Een advies waarin de Nederlands-Joodse oorlogslachtoffers van de Sjoa in een stuk behandeld worden met andere groeperingen, hoe erg hun leed ook was en is.
Philip Staal, Vice Voorzitter Ajalah
Vice Voorzitter Platform Israël
