Documenten Artikelen Prikbord Nieuwsbrief Verhalen
Roestvrijstaal - Justice for all!
Het Verhaal van een Viool
Shlomo Bobbe, mei 2009
Ter Nagedachtenis aan mijn VaderMijn verhaal begint in het jaar 1894 toen een jonge man, genaamd Joel Bobbe, zijn einddiploma voor viool behaalde bij het Koninklijke Conservatorium Voor Muziek in Den Haag. In die jaren heette het nog niet conservatorium maar “Koninklijke Muziekschool”.
Een jaar later, in 1895, verhuiste mijn opa Salomon met zijn vrouw en twee kinderen uit Rotterdam naar de Rijswijkseweg 283 in Den Haag. Aldaar werden er nog vier kinderen geboren waarvan mijn vader de een-na-laatste was. Hij werd geboren in september 1907.
Joel Bobbe was een neef van mij opa. Mijn opa was kleermaker van beroep zoals ook zijn oom, de vader van Joel. Het is daarom niet verwonderlijk dat mijn opa hoorde over de viool successen van Joel, en besloot dat ook zijn zoon, Abraham, viool zou gaan leren op deze muziekschool. Hij kocht een viool voor diens 12e verjaardag in het jaar 1919.
Deze viool was zeer mooi, had een bruin-oranje glanzende kleur en een bijzondere klank. De viool kwam oorspronkelijk uit Oosterijk rond 1890-1900. De viool zat in een mooie zwarte vioolkist met hendel, volledig gemaakt van hout met bronze scharnieren en sluiting. Van binnen was de kist bekleed met groen vilt zoals men dat op een biljard tafel vindt. Hierop rustte de viool in al haar glorie. Behalve vilt was de kist verder afgewerkt met licht groen papier en onder de deksel was plaats voor twee strijkstokken.
Mijn opa schreef mijn vader in bij de Koninklijke Muziekschool in 1919 onder zijn koosnaam Bram. Deze naam zou hem zijn leven lang bijblijven. Het leergeld was in de jaren ’20 zeer hoog, 175 Florijnen per jaar, wat gelijk stond aan een jaarsalaris van een arbeider (vandaag de dag ongeveer 9700 Euro). Het gemiddelde inkomen was destijds tussen de 100-300 Florijnen per jaar.
Als gevolg van deze hoge kosten raakte mijn opa tegen het eind van het tweede lesjaar achter met het betalen van het schoolgeld, zoals vandaag de dag nog steeds terug te vinden is in de archieven van het conservatorium in Den Haag. Er waren blijkbaar financiele problemen in de familie en in 1922 moest mijn vader zijn viool studie dan ook beeindigen na bijna drie jaar van de benodigde zes verplichte jaren om het begeerde einddiploma te bemachtigen. Dit alhoewel vele andere leerlingen in die jaren een vrijstelling van betaling kregen (zoals weer blijkt uit diezelfde archieven). Ondanks deze tegenslag gaf Bram het niet op. Hij nam prive lessen en leerde uiteindelijk de viool uitmuntend te bespelen.
In februari 1933 overleed mijn oma Esther en in December van dat zelfde jaar, Bram was toen 26, verhuiste hij naar Amsterdam waar hij zich inschreef op het adres Scheldestraat 73. Dit nieuwe adres was op fietsafstand van het Concertgebouw en alles lijkt erop te wijzen dat deze keuze geen toeval was, Bram was vastbesloten om violist te worden bij het filharmonisch orkest van dit beroemde gebouw. Maar zonder einddiploma maakte hij hier weinig kans op. Toch bleef zijn liefde voor de muziek bestaan en het was deze liefde die blijkbaar ook een andere liefde ontstak.
In Amsterdam ontmoette hij namelijk een jonge dame die ook veel van muziek hield. Ze heette Miriam Lootsteen en was muziek en piano lerares. Ze kwam oorspronkelijk uit Bussum, waar haar ouders woonden, en misschien begon de liefde tussen deze twee wel toen ze samen muziek speelden of oefenden. In juni 1936 trouwden ze met een haast betoverende ceremonie in het gemeentehuis in Bussum. Van dit gebouw is tegenwoordig niets meer over maar gelukkig vond ik wel wat prachtige fotos in een oud album.
In augustus 1936, twee maanden na het trouwen, verhuisten Bram en Miriam, mijn ouders, naar Eindhoven in Brabant – niet ver van de Belgische grens. Mijn vader had daar werk gevonden bij Philips. Het pas getrouwde paar schreef zich aldaar in in het gemeente register onder het adres Frederika van Pruisenweg 3. Dit is het adres waar ik, Selmon, geboren werd in september 1937 en ook mijn zusje Ethel, twee jaar later in januari 1939.
Wilde dit zeggen dat Bram zijn hoop had opgegeven om in een orkest te spelen? Het tegendeel is het geval! Hem was ten oren gekomen dat er in 1930 een Philips Orkest Vereniging was opgericht voor amateurmusici. De bedoeling was blijkbaar dat hij zowel arbeider als violist wilde worden bij Philips.
In het Philips Orkest archief zijn geen dokumenten of fotos te vinden van deze periode tussen 1930 en 1941 dus raken we de draad iets kwijt tijdens deze periode maar de bovenstaande uitleg lijkt de meest aannemelijke.
De muziek bleef altijd leven. Zo groeiden mijn zusje en ik op in een huis vol muziek. Soms de viool, soms de piano en vaak ook samen. Helaas konden we hier niet erg lang van genieten daar de oorlog uitbrak.
Ik herinner me hoe aan het begin van 1942 er plotseling een man en vrouw naar ons huis kwamen. Ik had hen nog nooit gezien,maar zij namen mij gewoon mee naar het treinstation dat niet ver van ons huis was en vandaar naar een plaats die ik niet kende. De reis zelf herinner ik me helemaal niet meer. Het was alsof ik vanaf dat moment volledig afgescheiden was van al wat voorheen thuis betekende. Plots geen herinneringen meer, geen ouders, geen zusje. Terugkijkend lijkt het haast of ik een onmiddelijke hersenspoeling of verdoving had gekregen.
Ik werd overgebracht naar een onderduik adres in het dorpje Bussum maar dat wist ik toen uiteraard zelf niet. Ik was volledig in de war, wist niet welke dag het was, hoe laat, of elk ander triviaal detail. Daar kreeg ik een nieuwe identiteit. Het waren mijn onderduik ouders die me vertelden dat mijn nieuwe naam Broer was en dat ik hen vanaf nu Vader en Moeder moest noemen, of in het kort werd dat Pa en Ma. Ze namen me ook mee naar de kerk om me te dopen in de hoop zo mijn Joodse afkomst te verdoezelen. Zo werd ik, zonder het zelf te beseffen, een onderduikkind, gekleed in dorpse kleding, klompen en een mutsje. Mijn onderduik ouders heette Groen van hun achternaam en hadden een zoon die Kok heette, die veel groter dan ik was, en me allerlei dingen leerde. Hij vertelde me (samen met mijn nieuwe ouders) wat ik wel of niet mocht doen.
Zo verstreken er drie jaar bij mijn onderduik familie – en ik herinnerde me niets van het feit dat ik zelf eigenlijk een eigen familie had.
Toen de oorlog was afgelopen in Mei 1945 was ik al bijna 8 jaar oud. Ik was volledig geintegreerd waar ik woonde en hoefde me niet meer te verstoppen. Het was een mooie zomerse dag in 1945 en ik speelde buiten toen ik plotseling naar binnen geroepen werd. In de woonkamer stond een man die naar mij keek met grote ogen. Mijn pleegouders vroegen me of ik hem herkende en ik zei nee! Op dat moment viel die man op zijn knieen, barstte in tranen uit, omhelsde me en zei: “Selmon, ik ben je vader! Herinner je je mij niet meer?! Ik ben gekomen om je naar huis te brengen samen met je zusje die ik hier ook snel naar toe zal brengen!”
Het is bijna onmogelijk om in woorden uit te drukken wat ik op dat moment voelde. Het was zo een onwerkelijke situatie dat ik ineens een andere vader en een andere voornaam kreeg.
Mijn vader ging na een aantal uren weer weg en ik bleef helemaal verward achter. Wie ben ik en wie is Selmon?Het duurde lang voor ik, na uitleg van mijn onderduik ouders de nieuwe situatie begon te begrijpen, of misschien toen nog niet, en het tot mij begon door te dringen dat ik Selmon heette.
Ik weet niet exact hoe lang het duurde maar na ongeveer enkele weken kwam “die man”, mijn echte vader, terug en ditmaal bracht hij een klein meisje met zich mee. Hij zei: “Selmon dit is je zusje Ethel” en we gaven elkaar een kusje. Tijdens de oorlog had ik bijna niet met andere kinderen gespeeld want ik mocht haast nooit het huis uit en toen mijn zusje kwam gingen we haast als vanzelfsprekend direct samen spelen in de tuin.
Dat mijn moeder niet teruggekomen was van de oorlog en ik dus geen moeder meer had wist ik toen nog niet. En ook niet dat mijn grootvader,die mijn vader naar de muziekschool had gestuurd in Sobibor was vermoord...Mijn eigen vader en zusje bleven enkele dagen bij mijn onderduik familie om mij de mogelijkheid te geven een beetje aan de nieuwe situatie te wennen. Daarna nam mijn vader, mijn zus en mij, met zich mee naar onze geboorte woonplaats, Eindhoven.
Er was niets over van ons voor-oorlogse bezit. We werden geholpen door het Rode Kruis en andere hulp organisaties die ons in Eindhoven opvingen. Ons huis was ons afgenomen maar we kregen woonruimte in een woning op een 2de verdieping, die mijn vader misschien moest huren, en waar we onder zeer slechte omstandigheden ons nieuwe leven begonnen. Ook kregen we bedden, stoelen, een tafel en misschien ook een kast en wat keukengerei om ons nieuwe “huis” in te richten. Maar het meest onverwachte “nieuwe” in mijn leven was een nieuwe moeder! Mijn vader was na de oorlog hertrouwd en zijn vrouw ontmoetten we voor het eerste toen we naar Eindhoven kwamen. Mijn vader droeg ons op om vanaf dat moment haar “mama” te noemen en dat deden we. Enkele maanden nadat we in onze nieuwe woning trokken werd ons nieuwe zusje geboren, Hanneke.
Mijn vader ging op zoek naar werk maar ook naar zijn viool.Hij had namelijk voordat hij zelf onderdook de viool aan iemand ter bewaring gegeven, waarschijnlijk iemand die hij kende van het Philips orkest. Werk vond hij gelukkig snel maar de viool leek spoorloos.
Tot op een goede dag mijn vader plots thuiskwam met een vioolkist onder zijn arm. Toen, met tranen in zijn ogen, opende hij de kist en haalde met trillende handen zijn oude viool er uit. Hij begon de viool af te stemmen en voor het eerst de viool te bespelen en wij zaten doodstil te luisteren. Ik was volledig vergeten dat mijn vader viool kon spelen en was betoverd door het geluid en de melodie die hij uit het instrument ontlokte.Haast 5 jaar waren voorbij gegaan sinds mijn vader voor het laatst op de viool gespeeld had. Dat moment was heel bijzonder maar ook pijnlijk daar zijn vingers niet meer zo soepel waren om de viool op een behoorlijke manier te bespelen. Nog pijnlijker waren de vage herinneringen die naar boven kwamen over een warm vrolijk huis met een moeder die piano speelde en die deze viool tonen opriepen......
Het duurde lang voor de vele hiaten van het verleden opgevuld werden. Zo leerde ik dat ook mijn vader, moeder en zusje het huis uit gevlucht waren en al onze bezittingen gestolen waren door de buren nog voor de Duitsers onze stad binnen trokken.
Van de Bobbe familie was weinig meer over maar de viool was weer terug bij mijn vader. Mijn vader bleef op zijn viool oefenen en spelen en begon samen met enkele vrienden een strijk kwartet dat alleen voor prive aangelegenheden speelde. Uit die tijd vond ik onlangs een mooie tekening van mijn vader, die de viool bespeelt, met opschrift; "De Violist B.Bobbe", geschetst door een zekere G.Bergman op 14 Februari 1950 .
De financiele situatie dwong mijn vader aanvullend werk te zoeken en zo vond hij werk als prentbriefkaart vertegenwoordiger bij een Joodse firma in Amsterdam, die "Rembrand" heette. Hij verkocht deze prentbriefkaarten, bestaande uit ansichtkaarten, wenskaarten, rouwkaarten, kinderkaarten, enz. in het zuiden van het land bij elke boekhandelaar, hotels of toeristen plaatsen waar dan maar ook, die kaarten verkochten
Het was geen eenvoudig werk want hij moest zware tassen vol kaarten dragen en meeslepen op al zijn reizen.Mijn vader verzamelde muziek partituren welke zorgvuldig volgens het alfabet in zijn kast geordend stonden. Hieruit leerde hij en oefende hij viool stukken. Deze verzameling was hij al voor de oorlog begonnen en verschillende dozen met partituren hadden samen met de viool de oorlog doorstaan.
Het is daarom niet verwonderlijk dat de grootste tegenslag voor mijn vader kwam toen hij na enkele jaren reuma kreeg in zijn handen wat tot gevolg had dat hij niet meer kon werken en niet meer viool kon spelen. Het was een zware morele klap.Zelfs nadat hij niet meer kon spelen bleef hij naar klassieke muziek luisteren en iedere keer als er op de radio of TV, toen nog zwart wit, een of ander concert werd gegeven nam hij het betreffende partituur uit de boekenkast, neuriede het mee en bewoog zijn handen en armen als een dirigent vol overgave.
Zo af en toe nam hij de viool uit de kist en probeerde hij voor het genot een klassiek stuk te spelen uit een partituur dat hij op een driepotig muziek standaard plaatste. In die tijd had hij in zijn broekzakken altijd kastanjes dat toen practisch het enige middel was dat hielp tegen reuma pijnen.
Mijn jongere zusje en ik kregen helaas geen muzieklessen want daar was geen geld voor maar ik leerde de klassieke muziek lief hebben en luisterde vaak met mijn vader mee. Tot op vandaag de dag houd ik en ken ik vele muziek stukken, in het bijzonder concerten voor viool of piano.
Nadat ik de lagere school doorlopen had leerde ik vier jaar op de JNO bedrijfschool van Philips en na mijn eindexamen in 1955 begon ik daar te werken. Mijn zus was naar Amsterdam verhuisd waar ze intern woonde in het Joodse Ziekenhuis. Daar leerde ze om verpleegster te worden. Toen was ik weer min of meer alleen en ik moest vaak denken aan mijn onderduik jaren.
Alhoewel de jaren voorbij gingen had ik steeds contact met mijn onderduik ouders in Bussum en ging daar ook graag op vakantie.Ik mocht daar dingen doen die ik thuis niet kon doen.Mijn veel jongere zusje was nog maar een klein kind en had en kreeg de meeste aandacht en bovendien was het leeftijds verschil te groot.
Ik begon me af te vragen of er nog plaats voor mij thuis was want het geld dat ik verdiende bij Philips moest ik afstaan en kreeg amper wat zakgeld.Ik moest nu mee doen met de kost te verdienen!
Mijn beslissing viel toen ik op een dag mijn oproep kreeg voor het Nederlandse leger. Ik moest naar de eerste keuring gaan maar toen ik in 1956 de datum voor mijn oproep kreeg voor militaire dienst besloot ik te emigreren naar Israel om in ons eigen leger te dienen.
In Amsterdam tekende ik voor een jaar om met een groep van 15 jongeren uit heel west Europa volontair te gaan werken in Kibbutz Usha. Ik kwam naar Israel via Engeland in 1956 en dat viel precies tijdens de Sinai Oorlog,
Ook wel de “Kadesh” campagne hier genoemdHier in Israel vond ik mijn vrouw Tsipora en toen ik met haar trouwde in Mei 1962 besloten mijn vader en stiefmoeder om naar de huwelijk ceremonie te komen. Ik vroeg mijn vader of hij de viool kon mee nemen en tijdens de ceremonie iets zou willen spelen. Hij stemde er in toe. Toen dertijd waren er nog geen video cameras en daarom zijn er alleen gewone zwart-wit fotos van ons huwelijk gemaakt.
Dat was ook de laatste keer dat ik hem op de viool hoorde spelen.Mijn liefde voor muziek bleef in mij en daarom was een van de dingen die ik na mijn trouwen voor ons beiden kocht een goedkope grammofoon met drie snelheden. Het was een eenvoudig apparaat met ingebouwde luidspreker en ik kocht toen ook onze eerste LP met het 1ste en 2de viool concert van Paganini gespeeld door Yehudi Menuhin met het London Philharmisch Orkest. Mijn vrouw en ik zaten samen op de grond in onze gehuurde een-kamer woning en beluisterden geemotioneerd naar de muziek. Toen de viool begon te spelen kreeg ik een brok in mijn keel want dat was het muziekstuk waar mijn vader het meest van hield en ik kende deze muziek als mijn broekzak.
Door de jaren heen bleef ik genieten van klasieke muziek, ook nadat mijn vader was overleden. Na zijn dood bleef zijn viool onaangeroerd in het ouderlijk huis liggen in Eindhoven. Mijn stiefmoeder stofte de kist regelmatig af maar niemand bespeelde de viool meer. Op een dag werd er bij haar ingebroken en de inbrekers lieten een ravage achter. In hun haast om geld en juwelen te vinden hadden ze de viool uit de kist gesmeten wat onvoorstelbare schade had aangebracht. De snaren waren gesprongen, de brug gebroken en de strijkstok vernield.
Deze inbraak was een van de redenen waarom mijn stiefmoeder besloot te verhuizen. Mijn zus Ethel, die in Amsterdam woonde, hielp haar verhuizen en bij het zien van de vernielde viool vroeg ze of ze deze mocht hebben als herinnering aan onze vader.
Mijn stiefmoeder stemde toe.De oude kapotte viool verhuiste richting Amsterdam en vond daar een nieuw huis. Mijn zus informeerde bij enkele viool reperateurs of de viool te maken was maar aangezien de kosten te hoog waren heeft ze het niet laten doen.
De zoon van mijn zus, Avraham, die zelf veel van muziek hield en gitaar speelde nam de viool zo af en toe voorzichtig uit de kist om ernaar te kijken en het instrument te strelen. Die viool sprak tot zijn verbeelding en hij maakte zelfs een potlood tekening van de kapotte viool in de kist op 9-5-1983. Hij noemde zijn tekening “Vergane Glorie” en bewaarde deze tekening tot op de dag van vandaag. Pas toen ik met dit verhaal begon en te informeren over de viool van mijn vader hoorde ik van hem over het bestaan van deze bijzondere tekening en kreeg een copie van hem.
Het leven ging door en zowel de dochter als de zoon van mijn zus emigreerden naar Israel en trouwden hier. Mijn zus en zwager kwamen ons regelmatig opzoeken en wij hun tot op een kwade dag er kanker bij mijn zus Ethel ontdekt werd en ze daaraan overleed. Mijn zwager wilde niet alleen in het nu bijna leegstaande huis blijven wonen en bij de verhuizing vond hij de vioolkist. Hij belde me op en vroeg of ik misschien de viool van mijn vader zou willen hebben. Indien niet dan zou hij hem verkopen of weggooien want de viool was kapot en er was niets meer mee te doen. Uiteraard zei ik dat ik die viool graag wilde hebben en de eerst volgende keer dat ik naar Nederland kwam heb ik de viool mee naar Israel genomen.
Bij aankomst in Israel op het Ben Gurion vliegveld werd mij bij de douane gevraagd of ik iets aan te geven had. “Nee” zei ik. “En wat heeft u in die kist?” Ik was erg moe en had een slechte bui want ik antwoordde pissig: “Waar lijkt het op?”. Dat had ik beter niet kunnen antwoorden...... “Open maken meneer!” De douane beambte onderzocht de viool en de kist aandachtig. Hij bevoelde de groene vilt bekleding en klopte op de kartonnen steunruimtes naast de bekleding die de viool tijdens vervoer moest beschermen. “Wat zit daar in die ruimtes?” vroeg hij. Ik zei, "niets"!
Hij klopte er nogmaals met een vuist op en zei dat hij het moest openen om van binnen te bekijken.Ik was in shock. Ik vertelde hem dat deze viool en vioolkist van mijn overleden vader waren geweest en dat ik hem daarom mee naar huis bracht als aandenken. “Waarom gebruikt u de x-ray machine niet?” Niets hielp, de bruut brak met kracht de dekseltjes van de kartonnen kubusjes open.
Uiteraard waren die leeg! Op weg naar huis kon ik haast niet praten van woede en verdriet. Ik dacht erover om een klacht in te dienen maar wat zou dat helpen?Zo kwam de viool, gekocht door mijn grootvader, voor mijn vader, in mijn bezit. Ik dacht bij mezelf dat ik hiermee rust zou hebben dat de viool nu in mijn bezit was gekomen en dat ik hiermee een mijlpaal had berijkt als afronding van een stuk geschiedenis in mijn leven maar ik vergiste mij hierin want er kwam een ongelooflijk vervolg.
Ik legde de kapotte viool, met nu ook de vernielde kist, op zolder waar hij enkele jaren in de vergetelheid lag tot op een dag vrienden op bezoek kwamen. Tijdens het gesprek over allerlei onderwerpen kwam ook de viool ter sprake. Ik vertelde hen over de viool van mijn vader en de erbarmelijke staat waarin die was. Een van hen vroeg me waarom ik de viool niet liet repareren. Ik vroeg hem of hij iemand kende die dit kon doen of zelfs maar een prijsofferte kon geven. Hij vertelde dat hij een viool bouwer kende in Tel Aviv-Jaffo die zeker een prijs offerte zou kunnen geven en de viool misschien zelfs zou kunnen maken of reparenen. Hij beloofde het telefoon nummer op te zoeken en mij te geven.
Na enkele dagen gaf hij mij de naam en het nummer van de vioolbouwer, Yuval Adereth, en ik belde hem. Ik vertelde hem mijn verhaal en hij zei dat hij gaarne bereid was naar de viool te kijken. Hij vertelde me ook dat hij zo af en toe familie bezocht in Haifa en dat hij bereid was om onderweg in Hadera even een keer te stoppen en me zo daar te ontmoeten en me dan wel even zou bellen. Nou dat was prima!
Ik was Yuval alweer bijna vergeten toen hij plots, weken later, laat op de avond opbelde met de mededeling dat hij terug ging naar Tel Aviv uit Haifa en me onderweg kon ontmoeten in Hadera bij het benzinestation aan de grote kustweg . Ik nam de viool en mijn vrouw mee naar deze late ontmoeting. We waren blij en verrast te zien dat hij in de auto aankwam met vrouw en baby en bereid was om bij een benzinestation speciaal voor ons te stoppen.
Hij bekeek de viool en zei teleurgesteld dat het een echt oude viool was maar jammer genoeg geen Stradivarius. Zijn mening was dat het mogelijk moest zijn om de viool weer bespeelbaar te maken aangezien de body van de viool intact was gebleven. Door de vele “traumas” die de viool geleden had zou hij geen hoge financiele waarde meer hebben, maar voor mij ging het om de emotionele waarde en die heeft geen prijs. We kwamen een reparatie prijs overeen en hij nam de viool met zich mee. Yuval gaf me een geschreven beschrijving van de viool als kwitantie met zijn visite kaartje en zei dat hij contact zou opnemen als de viool klaar was.
Na enkele maanden belde hij me op met de mededeling dat de viool klaar was en of ik hem wilde komen halen of dat we elkaar weer bij het benzinestation zouden ontmoeten! Natuurlijk ging ik hem halen en geemotioneerd nam ik mijn zoon mee naar Tel Aviv.
Zijn werkplaats was in een oud pand, misschien nog uit 1948. Overal hingen stukken hout in allerlei vormen en ontwikkelings stadia van het viool maken. Het was heel interessant om al die verschillende half afgemaakte en complete violen te zien maar mijn hart begon sneller te kloppen toen Yuval "DE" viool kwam brengen. Hij legde voorzichtig de viool van mijn vader in mijn handen compleet met snaren, een gerepareerde brug, mooi schoongemaakt ,gepoetst en met nieuwe paardeharen op de strijkstok. Zo mooi en glanzend had ik de viool nog nooit gezien! Zelfs mijn zoon was er helemaal weg van en ik was sprakeloos.Alhoewel ik zelf geen viool kan spelen probeerde ik toch enkele tonen uit het instrument te ontlokken zoals ik dat mijn vader zo vaak had zien doen maar er kwam alleen een verschrikkelijk geluid uit. Ik vroeg de vioolbouwer of hij iets kon spelen zodat ik de klank kon horen. Alhoewel ook hij geen professionele vioolspeler was barstte ik haast in tranen uit toen de eerste klanken uit de viool kwamen. Mijn zoon hield mijn hand hard vast als steun. Toen ik weer een beetje was bij gekomen verlieten we de werkplaats met een handdruk en dankbetuigingen. We kregen de viool, de kist, een garantiebewijs en een financiele beraming voor de verzekering die veel lager was dan wat ik als de echte waarde voelde. Bij thuiskomst werd ook mijn vrouw emotioneel bij het zien van die mooie viool. Jammer dat ik niet voor haar kon spelen! En zo bleef de viool weer een lange tijd liggen zonder dat er muziek uit kwam en weer dacht ik jammer dat er niemand is in de familie die hem nu kan bespelen.
Op een zekere dag in November 2007 zat ik voor de computer toen ik een Skype telefoontje kreeg uit Nederland. Aan de lijn was een jongen genaamd Steinar de Vries die vroeg of hij wat met mij mocht praten. Ik vroeg hoe hij aan mijn nummer was gekomen en hij zei dat ik zijn moeder en haar zus kende. Na een korte uitleg kwam ik erachter dat Steinar de achterkleinzoon van mijn onderduikouders is. Hij wilde wat meer over die periode en mij weten, dan wat zijn ouders hem al hadden verteld, en over Israel.
Het deed me wel iets om met hem te spreken en te horen dat ze in die familie mij nog steeds herinneren na zoveel tijd. Ik had wel wat contact gehad met hen, ook nadat mijn onderduik ouders waren overleden maar dat contact was toch met de jaren wat afgezwakt. De opa van Steinar was tijdens de oorlog mijn grote pleegbroer Kok die mij aanleerde wat ik wel of niet mocht doen. Vanaf dat moment ontwikkelde zich een hechte relatie met dit gezin via de computer. Ik sprak regelmatig met Steinar, zijn moeder (dochter van mijn pleegbroer en dus een beetje dochter van mij) en leerde zijn vader, Appie, kennen. We konden elkaar ook zien.
Ik wilde Steinar heel graag ontmoeten vandaar dat ik hem uitnodigde om bij ons in Israel op bezoek te komen voor zo lang als hij wilde. Ik beloofde hem overal mee naar toe te nemen en hem het land te laten zien. Hij was sprakeloos van het aanbod – dat was nooit bij hem opgekomen! Hij wist niets over Israel, alleen dat het een gevaarlijk land was. Hij dacht ook dat Israel een tropisch land was en kon niet geloven dat ik de verwarming aan had staan. Nadat hij van mij wat meer accurate informatie had gekregen zei hij dat hij erover zou nadenken en het met zijn ouders zou overleggen.
Na een maand zei hij, tijdens een van onze gesprekken, dat hij graag wilde komen en we kwamen overeen dat hij in de maand mei naar Israel zou komen zodat hij hier ook met ons de onafhankelijksdag zou kunnen mee vieren. Hij vroeg of hij zijn vader, Appie mocht meenemen. Ik stelde voor dat ook zijn moeder zou mee komen maar die had vliegangst dus bleef liever thuis.
Een week voor hun komst belde ik om de laatste details te bespreken en kreeg de moeder van Steinar aan de lijn en in beeld. Tijdens ons geprek hoorde ik opeens mooie viool muziek op de achtergrond. Ik vroeg haar wie er viool speelde. Het bleek Steinar te zijn die dit al jaren deed. Toen kreeg ik een idee en vroeg of ik hem even kon spreken en vertelde hem over de viool van mijn vader die na de reparatie nog door niemand bespeeld was en vroeg hem of hij misschien bereid zou zijn om, als hij bij ons is, op die viool te spelen. Hij vertelde me dat hij geen beroeps violist is maar wel noten kan lezen en dat vrij goed doet en zei tegen me: “Dat doe ik met plezier en het zal voor mij een eer zijn om op de viool van uw vader te spelen!”
Hun bezoek hier was een groot succes. Ik haalde herinneringen op uit de onderduik tijd en we bekeken fotos die ik nog bewaard had van mijn onderduikouders en familie. Maar voor mij was het hoogtepunt van hun bezoek de laatste avond tijdens het afscheids diner.
Steinar had uit Nederland enkele CD´s met achtergrond muziek van een orkest en muziek boeken meegenomen en ik mocht kiezen wat ik graag zou willen horen. Ik koos een klassieke fragment uit een film van Harry Potter.Die avond waren alle kinderen en kleinkinderen bij ons thuis. De tafel was speciaal feestelijk gedekt. Niemand wist wat ik gepland had en zelfs ik wist op dat moment nog niet hoe mijn verrassing ook mijn toekomst zou beinvloeden. Nadat iedereen plaats had genomen en mijn vrouw het eten wilde opscheppen stond ik op en vroeg om stilte om enkele woorden te zeggen. Toen vertelde ik hun over de viool van mijn vader en de reparatie ervan.
Steinars vader nam alles op met een digitale video camera.Het was toen dat ik hen onthulde dat Steinar viool kan spelen en gedurende de afgelopen week op mijn vaders viool had geoefend en deze had afgestemd. Ter ere van deze laatste avond zou Steinar nu op de viool van mijn vader spelen onder begeleiding van orkest.
Het werd doodstil aan tafel. Ik zette de achtergrond muziek op en hij begon vol overgave samen met de muziek van het orkest op de viool van mijn vader te spelen. Ik moest mijn uiterste best doen om niet in tranen uit te barsten van emoties en mijn vrouw die dit zag hield mijn hand stevig vast. Mijn kinderen en kleinkinderen keken met open mond en gaven een denderend applaus aan het eind.
Ik stond snel op, kuste Steinar uit dankbaarheid en rende even de slaapkamer in zodat niemand kon zien hoe ik mijn tranen liet gaan om mijn vader die ik mistte, om de oorlog en de onderduik, om mijn moeder die niet terug was gekomen en om zoveel andere verwarrende emoties. En dat alles door de tonen van een viool...Op die avond voelde ik dat de cirkel van mijn leven eindelijk rond was en dat mijn vader nu zeker genot zal hebben van wat hij zag uit de hemel.
Jehie Zichro Baroech – Moge zijn nagedachtenis gezegend zijn, Amen!
PS
Mijn dochter vertelde me daarna dat ze graag wil dat een van haar zonen viool gaat leren zodat de traditie in de familie door zal gaan en deze bijzondere viool muziek zal blijven geven. Wie weet!! De tijd zal het leren.Shlomo Bobbe, tel: +972 4 6225982, mobiel: +972 54 4225982.